Podcast: Kleppen Dicht!

Onderwijs

Vorige week publiceerde Don Zuiderman zijn 15e podcast en ik mocht zijn gast zijn. Ontzettend leuk om te doen! We hadden een leuk gesprek over Kleppen Dicht! en de meerwaarde van ICT in het onderwijs in een van de lokalen op de Hogeschool Utrecht. Don geeft hier les: Onderwijs en ICT aan Pabo studenten.

Heb je de podcast nog niet gehoord? Luister hem hier.

Engelse les…

Onderwijs

Sinds vorig jaar werk ik als zelfstandige en heb ik het geven van lessen Engels aan middelbare scholieren achter me gelaten. Ondanks dat ik mijn werk fantastisch vind, mis ik het lesgeven soms best wel. Vandaar dat ik “ja” zei op de vraag van Avans om weer een module Engels te verzorgen voor eerstejaars studenten van de deeltijd opleiding commerciële economie en small business. In 2007 deed ik dit al eens en dat beviel me toen goed.

Vandaag geef ik mijn laatste college voordat het tentamen wordt afgenomen. Ik kan concluderen dat er veel is veranderd: de deelnemers zijn een stuk jonger dan in 2007. Studenten van 21 zitten in de deeltijdbanken. Dat zorgt voor een andere dynamiek. Overigens wel een dynamiek waar ik van houd. Soms voelde ik me net de middelbare schooljuf die even orde moest houden en dat is op zich best gek op een deeltijdopleiding. Je verwacht mensen die heel bewust voor de opleiding kiezen en alle studie-activiteiten naast hun drukke baan moeten doen. Maar dat maakt het lesgeven niet minder leuk: ik mag me weer verdiepen in het Engels en in de moderne vreemde talen didactiek.

Voor mij was dit ook een kans om datgene dat ik tegenwoordig in mijn trainingen naar voren laat komen zelf te gebruiken. Dus ik heb Padlet gebruikt bij mijn Denken-Delen-Uitwisselen, ik heb Peer instruction uitgeprobeerd en me vooral gericht op het activeren van studenten. Feedback ophalen en formatief toetsen deed ik met Kahoot! Ik vind Kahoot! zelf behoorlijk irritant (sorry, meer een Socrative type), maar mijn studenten vonden het te gek: “Ik wil laten zien dat ik het nu veel beter snap: kunnen we dat spel nog eens doen? Ik ga namelijk winnen!”. Door te monitoren welke onderdelen al erg goed gingen en welke minder heb ik keuzes gemaakt in mijn aanbod.

Het verschil met mijn activiteiten hier in 2007 is dat ik toen een zeer onervaren docent Engels was en met een heel ander soort publiek in aanraking kwam. Dit keer voelde ik mij veel zekerder, aangezien ik naast de nodige ervaring (in de bovenbouw) inmiddels ook een universitaire studie Engelse Taal en Cultuur heb afgerond. Door zelf heel bewust te werken met activerende werkvormen in combinatie met eenvoudige online toepassingen werd ik wel echt uitgedaagd om te gaan voor Practice what you preach! Al met al vond ik het weer super leuk en net zo spannend om te doen. En nu weer in spanning afwachten of zij het tentamen goed gaan maken…

Let’s go back to the drawing board! #BlimageNL

Onderwijs, Onderwijs en leiderschap, Onderwijs management

Via Twitter werd ik door Frans Droog uitgedaagd om een blog te schrijven over onderwijs aan de hand van een van de vier door hem gekozen afbeeldingen en dit te delen met de hashtag #blimageNL  . Normaal ben ik niet zo van de challenges, maar in dit geval besloot ik hem toch aan te nemen. Ten eerste is het veel te lang geleden dat ik een blog plaatste. Ooit had ik een mooi blogschema voor mezelf, maar wanneer je dat even loslaat… Daarnaast vind ik het #blimage initiatief erg leuk: schrijven aan de hand van beelden maakt je boodschap nog krachtiger en het geeft een focus aan. Vervolgens werd ik direct nogmaals uitgedaagd door Ankie Cuijpers. Dat werd me toch wat veel van het goede, zo in die vakantieperiode, maar mischien dat ik de suggestie van Frans ter harte neem: een Nederlandse blog onder #blimageNL en een Engelse onder #blimage. Let’s see…

foto-autoschool1

Deze foto kies ik. Een foto van een kaal, hoekig, groot gebouw dat duidelijk een school is met ervoor een geparkeerde eenzame auto. Dit beeld roept direct verschillende gedachtes en gevoelens bij me op. Te beginnen met de gevoelens en wel die van aversie. Veel schoolgebouwen zien eruit als dit gebouw: weinig inspirerend. Ik kan me voorstellen dat je met nogal wat reserves en onzekerheden een dergelijk gebouw inwandelt als je 12 bent en naar de “grote school” gaat. Hier moet je het dan gaan doen, vier, vijf of zelfs zes jaar lang. Hier ga je het grootste gedeelte van je puberteit doorbrengen. Hier ga je ontpoppen van kind tot jong volwassene. Dat is nogal wat. Bij deze ontwikkelingen hoort toch eigenlijk een veel inspirerender gebouw? Functionaliteit is toch zeker niet het enige dat telt?

Aan de binnenkant van schoolgebouwen wordt tegenwoordig vaak meer aandacht besteed. Zo hebben veel scholen naast functioneel meubilair ook nog wel wat “gezellige hoekjes”, is er steeds meer aandacht voor werkplekken waar overleg kan plaatsvinden en is kleur ook geen vies woord meer. Toch mis ik vaak de warmte, de originaliteit en de humor. Zomaar drie aspecten die volgens mij horen bij een ambitieuze omgeving waar tieners zich moeten kunnen ontwikkelen, waar zij hun eerste liefdesgeluk en -verdriet beleven en hun eerste stappen richting volwassenheid zetten.

Er gaat veel geld gemoeid met nieuwe gebouwen. Mensen binnen scholen (vaak conrectoren) hebben soms meer dan een dagtaak aan het “begeleiden” van de bouw, de architect levert meerdere tekeningen aan en er wordt vooral gekeken naar functionaliteiten van de toekomst. Al dat geld dat niet in het onderwijs zelf gaat moet natuurlijk wel een gebouw opleveren dat nog minstens 25 jaar als niet achterhaald gezien wordt. Wat overigens direct impliceert dat men denkt te weten hoe ons onderwijs er over 25 jaar uit ziet. Dat is overigens niet zo gek, aangezien het onderwijs zoals het nu nog op veel scholen is al meegaat sinds de industriële revolutie.

Naast aversie voel ik ook heimwee. Sinds vorig jaar werk ik niet meer op “mijn schooltje”. Ook een gebouw met afschuwelijke platen aan de buitenkant, hoekig en niet als “mooi” te bestempelen. In ruil daarvoor mag ik nu op heel veel scholen binnenkijken, maar dat neemt niet weg dat ik “mijn gebouw” zo nu en dan wel mis. Overigens mis ik dan vooral de leerlingen die in dat gebouw lopen en soms ook mijn collega’s die in dat gebouw werken. Iedereen heeft zijn eigen plekjes, eigen routines en eigen favorieten. Zo ook ik. Ik hield van de lichtinval van mijn kamer, van de lokalen “aan de overkant” en van de aula, waar het licht langs alle kanten binnenviel. Een schoolgebouw kan aanvoelen als een tweede huis. Als je de luxe van een “eigen lokaal” kent, dan richt je dat in alsof het je eigen huiskamer is en dat voelt fijn, vertrouwd. Als je bedenkt wat er in de school gebeurt, het geluk dat er gevierd wordt, het verdriet dat er gedeeld wordt en het teamwork dat er plaatsvindt, dan is een schoolgebouw het fijnste gebouw dat er bestaat, zeker om te werken. Of het er nu inspirerend, mooi of saai en lelijk uitziet, dat maakt niet zo uit. Toch?

Ik merk dat ik het belangrijk vind dat een schoolgebouw voldoet aan de eisen om goed te kunnen leren en daarnaast ruimte biedt aan de ideeën van de mensen die er werken en leren. Goede faciliteiten als een snel en degelijk wifi netwerk moeten prevaleren op de hoogste kwaliteit plafondplaten, volgens mij en de visie van de school op onderwijs hoort de (in)richting van het gebouw aan te geven. Leren is een sociale activiteit, dus ontmoetingen en contacttijd moeten er altijd zijn. Of dat in de vorm van een traditioneel schoolgebouw moet zijn is natuurlijk nog maar de vraag. Misschien kunnen we al dat geld wel veel beter of anders besteden zodat meer geld ten goede komt aan het primaire proces, aan daadwerkelijk onderwijs, aan project-gebaseerde onderwijsopdrachten. Dat zou van ons eisen dat we anders gaan denken over onderwijsruimtes. Zou je een school niet kunnen integreren in een buurtcentrum, waar ook allerlei sportverenigingen gehuisvest zijn, waar bejaarden komen om bingo te spelen, waar jonge moeders met hun baby naar het consultatiebureau gaan, waar jonge, creatieve ondernemers hun eerste onderneming opzetten, waar (ed)tech-developers de nieuwste technieken ontwerpen en testen en waar mensen komen om te revalideren? Oh ja, en waar medewerkers van al die activiteiten hun kinderen naar de opvang brengen? Om maar een paar suggesties te noemen. Naast dat het combineren van functies meer mogelijkheden biedt om zaken te financieren zorgt het ook direct voor een meer contextrijke omgeving. We leiden leerlingen op voor beroepen die nog niet bestaan of die nog maar net zichtbaar worden, dus laten we ons vooral richten op een zo breed mogelijke oriëntatie, op het de leerling in contact brengen met allerlei groepen in de samenleving en op het ontvonken van aanwezig maar wellicht nog onontdekte talenten en affiniteiten.

Dit is een deel van de gedachten die de foto van Frans bij mij oproept. Dat is vast niet wat het bij iedereen oproept en dat is precies waarom ik dit een leuk initiatief vind: een beeld zegt meer dan duizend woorden (te veel woorden, ook hier, sorry daarvoor, want ik wilde eigenlijk onder de 500 blijven ;-)) en iedereen zal andere woorden kiezen bij dezelfde afbeelding. Verschil moet er zijn.

Ik #blimageNL uitdaging gaat naar Maaike Zijm. Niet alleen omdat zij een bevlogen onderwijsmens is, maar ook omdat ze zelf erg mooie plaatjes maakt, waar andere genomineerden dan weer veel plezier aan kunnen beleven. Maaike, welke van de onderstaande foto’s spreekt jou het meest aan om er een onderwijsblog over te schrijven? Ik ben benieuwd!

IMG_3814 IMG_1401 copyIMG_0994

Hoe maak je professionaliseren in het onderwijs toegankelijk en succesvol?

Onderwijs en leiderschap

Onderwijs is een interessante branche. Nergens hebben werknemers zoveel ruimte om hun eigen ding te doen als in het onderwijs. Als school ben je nog behoorlijk afhankelijk van de bereidheid van een docent als het gaat om inbreng, vernieuwing en verbetering. Iedereen weet: wanneer die deur dicht gaat, is het volledig aan de docent. En dat is goed. Meestal.

Een docent moet heel veel: interessante lessen voorbereiden, werken met veel verschillende groepsdynamieken, volle klassen, administratie, correctiewerk, noem maar op. De laatste jaren worden er aan de docent ook steeds hogere eisen gesteld. Dat is niet makkelijk, maar wel een gegeven. Toch zijn er nog steeds docenten die een toets zonder blikken of blozen al jaren hergebruiken, zonder deze na te lopen. Soms zie je zelfs nog handgeschreven exemplaren voorbij komen. Er zijn docenten die altijd, een heel lesuur aan het woord zijn en die verwachten dat leerlingen luisteren, noteren en leren. Zo niet, dan ligt het aan de leerling, niet aan de (uitgebreide) uitleg, zo vinden zij. Dat klinkt negatief, maar zo is het niet bedoeld. We weten allemaal dat er docenten zijn die niet het beste resultaat leveren en die niet aansluiten bij het 21ste eeuwse kind. Dat wil echter niet zeggen dat zij dat niet zouden willen. Vaak willen docenten, die al jarenlang op een zelfde wijze les geven, best leren, veranderen en meer naar toepassingsgericht onderwijs gaan, maar weten ze simpelweg niet hoe. En als je iets al jarenlang doet, vaak met redelijk resultaat, dan blijf je dat ook vaak doen. Veranderen is eng en dat ziet niet iedereen zitten. Zeker niet als je geen vertrouwen hebt in de begeleiding naar iets anders.

Zoals van docenten verlangd wordt dat zij hun leerlingen begeleiden naar zelfstandige mensen, met vaardigheden die hen een leven vol voorspoed moet brengen, zo mag er van de schoolleiding verlangd worden dat zij haar docententeam begeleidt naar de meeste leerwinst, het beste docentschap en naar veel werkplezier. Hierbij moet zeker zoveel aandacht zijn voor differentiatie als dat er door de inspectie aandacht is voor differentiatie voor leerlingen. Geloof me, dat is niet gering… Maar ook hier geldt: veel schoolleiders willen wel, maar weten niet hoe.

Met al die goede bedoelingen, en die zijn er echt, heb je echter nog geen enkel resultaat. Hoe kunnen wij het onderwijsveld nu zo professionaliseren, dat werken aan verbetering, excellentie en talent-management de normaalste gang van zaken wordt met een heel bekend en toegankelijk plan van aanpak? Is het schoolleider- en lerarenregister een eerste stap? Is er een model te bedenken die recht kan doen aan alle vragen naar professionalisering? Is het nodig om dit centraal te regelen? En vooral: wie bepaalt wat goed is? Is dat de PISA ranglijst? Is dat de inspectie? Zijn dat ouders en leerlingen? Of zijn het de leraren zelf? Meer vragen dan antwoorden op dit moment! Weet jij het?

Patricia

Herfstvakantie: Tijd voor reflectie!

Onderwijs en leiderschap

De herfstvakantie is een mooi moment voor reflectie. Het schooljaar is weer eventjes op weg, maar het begin ligt nog redelijk vers in het geheugen. De vakanties worden door onderwijsmensen onderling heel verschillend beleefd. Ziet de ene docent het als een welverdiende time off om weer bij te kunnen tanken voor de komende, grof geschat, 8 weken bikkelen, de ander zal dit moment meer invullen als lesvrije periode waarbinnen de aandacht vooral gaat naar voorbereiding, ontwikkeling van nieuw materiaal en professionele ontwikkeling. Hoe je de vakantie ook spendeert, het inbouwen van een reflectiemoment kan je heel veel opleveren. Dit geldt zeker ook voor schoolleiders. Door goed te reflecteren op de afgelopen periode en door je koers voor de komende periode aan te passen aan de uitkomsten van die reflectie, zul je merken dat je nooit achter de feiten aan loopt en dat je beter georganiseerd blijft. Je kunt sneller bijsturen waar nodig of gewenst en je bent beter in staat focus te houden. Daarnaast blijf je helder zicht houden op waar je naartoe gaat, wat je weer helpt mensen te kunnen blijven motiveren.

Je hoeft niet aan de slag met allerlei ingewikkelde of wetenschappelijke modellen, maar dat mag natuurlijk wel: whatever works for you! Vaak helpt het wel om jezelf wat houvast te geven door gebruik van een methode als STARR of de reflectiecirkel van Korthagen. Ga vooral voor de beste, meest direct toepasbare uitkomst. Stel jezelf vragen als:

  • Wat waren mijn plannen/voornemens aan het begin van het jaar en hoe staat het daar nu mee?
  • Ben ik nog steeds (of al) de schoolleider/docent/mentor, etc. die ik wil zijn?
  • Welke acties en/of activiteiten van de afgelopen periode maakten mij blij en/of succesvol?
  • Welke gebeurtenissen van de afgelopen periode waren minder of helemaal niet prettig?

Er zijn legio vragen die je jezelf kunt stellen om het beeld in de spiegel scherp te krijgen en soms is het best een moeilijke of confronterende opgave. Dat is niet erg, want daar leer je veel van. En als je in de “business of education” zit, is dat natuurlijk een van je hoofddoelen. Je kunt namelijk alleen een cultuur van “een levenlang leren” stimuleren als je dat zelf voorleeft. Dat brengt me bij mijn tip voor schoolleiders in dezen: lead by example! Laat altijd zien dat je het organisatiebelang voorop stelt door zelf te doen wat je predikt. Dus kom op tijd naar school, wees zichtbaar voor je team, heb je administratie op orde en behandel iedereen zoals je zelf behandeld wilt worden. Overigens geldt dit alles natuurlijk ook voor docenten die dagelijks veel van hun leerlingen verwachten…

Goed reflecteren is niet makkelijk! Heb jij een manier gevonden die werkt? Heb je ervaringen met modellen die voor jou juist helemaal niet werken? Ik ben benieuwd naar je verhaal. Laat me het weten via Twitter!

Fijne vakantie!

Patricia

Studiedagen: hoe zorg je ervoor dat het echt wat oplevert?

Onderwijs management

Zo rond de herfstvakantie is het vaak een hot topic op scholen: de studiedagen! Voor MT zorgt het voor hoofdbrekers: je wilt iets aanbieden waarvan men echt iets leert en waarmee het team ook daadwerkelijk aan de slag gaat. Docenten aan de andere kant hebben meestal ideeën genoeg, maar voelen een studiedag ook vaak als een extra belasting, omdat het zorgt voor lesuitval binnen het toch al super volle schema. Het is dus belangrijk dat een studiedag goed in elkaar zit, echt iets biedt aan het hele team en ook concrete verbeteringen en/of producten oplevert. De tijd dat je een random studiedagje bij een willekeurig bedrijf in kon kopen is (gelukkig) echt voorbij. Hoe ga je aan de slag om een studiedag te organiseren waar iedereen wild van wordt?

Als MT ben je verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken, voor het uitzetten van de visie en de koers en voor het bewaken van de voortgang daarvan. Het bedenken, opzetten en invullen van studiedagen hoef je als MT niet alleen te doen. Sterker nog, dat is af te raden. Iedere school heeft zo zijn eigen speerpunten en zijn eigen sterke en zwakke punten. Focus daar dan ook op. Als je voor het eerst je eigen studiedag wilt organiseren, zonder of met slechts een heel klein beetje hulp van externen, dan kun je het best klein beginnen.

Doe een brainstorm-sessie met een willekeurige maar representatieve groep mensen en kies één thema. Vraag een aantal mensen binnen je eigen organisatie of zij het leuk zouden vinden om een workshop te geven rondom dit thema. Docenten zijn doorgaans meer gemotiveerd om te luisteren en om mee te doen met hun eigen collega’s dan met externen die vaak geen docent (geweest) zijn. Als schoolleider weet je wel welke mensen talent hebben voor en affiniteit hebben met bepaalde onderwerpen. Heb je geen idee, dan is dat wellicht een actiepunt… Vervolgens zoek je een procesbegeleider. Je kunt deze taak ook zelf op je nemen. Schrijf op hoe de dag eruit moet zien; Hoe begin je? Hoeveel workshops? Wat voor lunch? Hoe wil je afsluiten, etc. Zoek voor elk onderdeel mensen die het leuk vinden om een bepaald deel van de dag voor hun rekening te nemen. Door de taken te verdelen en eigenaarschap te stimuleren wordt het echt een dag van het team.

Een absolute must voor het MT: wees de hele dag betrokken. Open de dag, volg workshops mee en vergeet vooral de nazit niet. Niets is meer demotiverend dan een schoolleider die zich op een dag als deze terug trekt om “belangrijke(RE??) dingen” te doen. Als je het als schoolleider niet belangrijk of interessant vindt, dan zal je team het zeker ook niet zo ervaren.

Ben je geïnteresseerd geraakt in het organiseren van een studiedag voor en door je eigen mensen? De volgende links helpen je vast op weg. Wil je meer weten of toch een beetje extra hulp? Ik help je graag verder!

75 tips voor een geslaagde studiedag

Studiedagen voor gevorderden: EdCamp!


Patricia

Begin met WAAROM?

Onderwijs en leiderschap

Nadat ik van de week weer eens geattendeerd werd op het gedachtegoed van Simon Sinek, keek ik zijn TED talk nog eens terug. Alles wat hij zei deed me denken aan leiderschap in het onderwijs. Elke rector, conrector, afdelingsleider, coördinator en docent zou zich eigenlijk eens moeten verdiepen in het verhaal van deze man. Als je weinig tijd hebt om het boek te lezen, kijk dan de TED talk en oordeel zelf.

Het krachtigste stuk van de talk zit hem wat mij betreft in de staart: “There are leaders and those who lead”. Oftewel, je hebt leiders, schoolleiders, managers, docenten, die de leiding hebben vanwege een bepaalde rol in de organisatie. Rectoren leiden docententeams omdat er rector op hun kaartje staat. Docenten geven leiding aan klassen vol leerlingen omdat hun diploma aangeeft dat ze bevoegd zijn hiertoe. Daarnaast heb je degenen die leiden. Dit zijn de mensen die je kunnen inspireren, die je graag wilt volgen, voor wie je uren doorwerkt, bloed, zweet en tranen laat. Dit zijn de mensen met een visie, met een droom, met een authentieke overtuiging en passie voor wat zij doen. Dit kunnen dezelfde rector en docent zijn, maar dat hoeft niet. Sterker nog, dat is vaak niet het geval.

Als je telkens terug gaat naar je eigen visie en de visie van de school, dan is het vinden van jouw WAAROM geen onmogelijke opgave. Niet iedereen is even charismatisch of inspirerend van nature, maar waarom zou je hier niet in investeren? Als leerlingen je inspirerend vinden zullen ze meer van je aannemen en harder voor je werken. Als je docententeam je inspirerend vindt dan komen ze vanzelf met goede ideeën die de school nog beter maken. Een inspirerende omgeving zorgt ervoor dat de cultuur van beheersbaarheid plaats kan maken voor een cultuur van autonomie, zingeving en meesterschap (de drie pijlers van The Crowd, waar ook veel inspiratie te halen valt voor zowel onderwijsgevenden als onderwijsleiders).

Het principe van de gouden cirkel en het starten met de waarom-vraag is vooral toegankelijk voor het onderwijs. Daar waar het voor een fabrikant van kruiskopschroevendraaiers misschien niet zo makkelijk is om de grote waarom-vraag te vertalen is dat voor een onderwijsinstelling juist wel. Alle onderwijsmensen zijn ooit begonnen met een ideaal, alle onderwijsmensen gaan voor die leerling of die student en stiekem willen alle onderwijsmensen net zo inspireren als LouAnne Johnson uit Dangerous Minds. Toch? Ooit wisten we heel goed WAAROM we het onderwijs in wilden en velen weten dat nog steeds. Maar vraag je eens af of je er daadwerkelijk naar leeft. Ik weet zeker dat het bewust nadenken over jouw visie en jouw overtuiging je kan helpen bij het nog beter worden in je werk. Daarnaast maakt het je werk ook leuker, interessanter en makkelijker. Wat denk jij?

Mocht je een beknopte toelichting van het model in het Nederlands willen lezen, dan kan dat hier.

Fijn weekend!

Patricia

Gastblog door Aldo de Pape, oprichter van TeachPitch: Learn More. Teach Better.

Onderwijs, Techniek en onderwijs

TeachPitch

Learn More. Teach Better.

@teachpitch

TeachPitch is een web-based platform dat leraren een zo goed mogelijk antwoord probeert te geven op al hun leervragen.

Ik heb zelf een tijd als leraar gewerkt en merkte vaak dat ik extra advies kon gebruiken. Docenten zijn vaak genoodzaakt op eilandjes te werken en komen er – door tijdsdruk en door elkaar lopende prioriteiten – vaak niet aan toe om steun te zoeken.

De oplossingen die er zijn, vragen veel tijd om echt te doorgronden en zijn niet altijd direct toegankelijk voor de leraar zelf. Ik zag dat er hierin echt nog een onnodig verschil bestond tussen bronnen die door de schoolleiding en door de individuele docent kunnen worden gebruikt. Een laatste punt dat mij opviel was dat er in het vele beschikbare materiaal een zogenaamd ‘markt’ onderscheid bestond. Professionalisering is anders dan lesmateriaal of ICT en vereist dan ook weer een andere zoektocht die een vaak overwerkte docent gevraagd wordt te ondergaan.

Met de TeachPitch technologie trachten we dit op te lossen. Wij concentreren ons op de leervraag van de docent en proberen die zo goed mogelijk te beantwoorden door alle eerder genoemde leerbronnen grondig door te spitten. Onze aandacht gaat echt uit naar in hoeverre het gevonden materiaal de leraar helpt. We zullen dus niet zelf content gaan ontwikkelen.

Ons platform biedt de leraar de mogelijkheid de gevonden inhoud verder te delen, op te slaan en in te plannen voor toekomstig gebruik. We richten ons er zoveel mogelijk op vanuit de docent te denken en stellen specifieke vragen (welk leerdoel heb je voor ogen, hoeveel tijd is er beschikbaar en welk format) alvorens de inhoud te presenteren. De leraar beslist of de inhoud voldoet en kan zijn/haar mening met een groeiende community van andere TeachPitch leraren delen.

Een laatste doel van ons platform is om leervragen van over de hele wereld inzichtelijk te maken. Om dit zo scherp mogelijk te doen werken we samen met onderzoekers van het Institute of Education in London.

Op dit moment hebben duizenden leraren uit meer dan 55 landen zich al bij de beta-versie van TeachPitch aangesloten. Het is mijn ambitie om docenten en scholen van over de hele wereld direct te kunnen helpen met hun leervragen.

Het team van Kultiv8 heeft ons erg geholpen met het verscherpen van onze doelstelling en het vinden van de juiste haakjes in het docent-denken. Op 5 oktober, Wereld Leraren Dag, hopen wij de eerste officiële versie van TeachPitch te lanceren.

Aldo de Pape

De bedrijfsvoering van een school: samen sterk

Onderwijs en leiderschap, Onderwijs management

Een school is eigenlijk net een bedrijf, toch? Om een sterk product of een goede dienst te kunnen leveren moet je intern goed op elkaar ingespeeld zijn en van elkaar weten wie wat doet. Het OOP, het OP en de directie hebben allemaal een belangrijke taak in die samenwerking. Jammer dat je dan toch nog vaak een “wij-zij-cultuur” ziet op scholen. Docenten geven af op het management, want “die zitten daar maar snode, onrealistische plannen te maken.” Het OP voelt zich vaak niet gesteund door de docenten, want “ze denken dat ze meer zijn dan wij.” De directie snapt op haar beurt niet waarom al die docenten nou zo moeilijk doen: “je hoeft toch alleen maar je lessen te geven en je aan de plannen te houden”?. Misschien een beetje zwart-wit, maar voor vele scholen wel herkenbaar denk ik. In mijn optiek is het allemaal terug te voeren naar communicatie en wederzijds begrip. Nu zijn dat hele brede begrippen en is het zaak om deze dus inhoud te geven.

Voordat je elkaar kunt begrijpen en waarderen zul je eerst moeten weten wat de ander allemaal doet. Waar bestaan je werkzaamheden uit? Wat doe je allemaal op een dag? Door het voor elkaar inzichtelijk te maken zie je wat de ander doet en waar hij of zij tegenaan loopt. Vaak is de erkenning al voldoende om meer begrip en bereidheid om elkaar te helpen te laten ontstaan.

Om de visie echt tot leven te brengen is het vervolgens belangrijk dat iedereen binnen de organisatie gaat kijken naar wat er daadwerkelijk in de brochure staat om vervolgens betekenis te geven aan die mooie woorden. Wat doe jij binnen de organisatie en hoe past dat bij de visie? Wat zou je kunnen veranderen om de invulling van je takenpakket beter aan te laten sluiten bij die visie? Vragen die je in een kleinere groep bestaande uit mensen uit alle drie de groepen, OOP, OP en directie/management, heel goed kunt beantwoorden. Door regelmatig tijd te maken voor dit soort sessies wordt het mogelijk om de visie uit te werken in concrete acties en handelingen en om deze visie vervolgens te verbinden met werkzaamheden, taken en functies binnen de gehele school. Op die manier wordt het daadwerkelijk een onderdeel van de dagelijkse gang van zaken.

Bijeenkomsten als deze moeten natuurlijk gestructureerd geleid worden, met een duidelijke kop-romp-staart, een te beheersen actielijst en duidelijkheid in eigenaarschap. Dergelijke activiteiten kunnen onder meer de volgende voordelen opleveren:

  • Er ontstaat meer begrip voor elkaar, wat de sfeer zal bevorderen.
  • Het wordt duidelijk welke activiteiten heel belangrijk zijn voor de identiteit van de school, maar ook welke activiteiten minder belangrijk zijn en misschien geschrapt kunnen worden.
  • Opbrengst gericht werken ontstaat op een meer natuurlijke manier.
  • Er kan effectiever gewerkt worden als er meer inzicht in werkzaamheden komt. Dit kan zorgen voor besparingen en bezuinigingen die ook echt effectief zijn en het onderwijs niet schaden.

Het doel moet altijd het zorgen voor een optimale leer- en leefomgeving voor leerlingen zijn. Hoe lastig het soms intern ook is, naar buiten moet de school als een sterk team overkomen, als een team waar je je kind met een gerust hart en vol vertrouwen laat leren en verblijven. Tevreden leerlingen en ouders zorgen voor een boost en voor continuïteit en daar zijn we natuurlijk allemaal naar op zoek.

Nog even over die visie…

Onderwijs management

Visie? Ik heb heus een visie! Het lijkt wel of je sommige mensen persoonlijk beledigt als je hen vraagt naar hun (onderwijs) visie. Dat is nooit mijn bedoeling, maar ik heb het wel graag over je visie. En dan vooral over wat je precies bedoelt, wat je er exact mee wilt en hoe je denkt die visie te realiseren en uit te dragen. Volgens mij is dat ook de bedoeling van gesprekken over visie en visie exercities…

Als onderdeel van het MT heb ik in een turbulente tijd veel van dit soort oefeningen mogen meemaken, onder leiding van twee (interim) rectoren. Ik heb er veel van geleerd. Het heeft me veel gebracht, ook frustratie. Het bracht me op de volgende vraag: waarom wil je eigenlijk een visie formuleren?

Voor mij is het ontwikkelen van een gezamenlijke onderwijsvisie een noodzakelijk startpunt. Je moet weten wat je wilt, wat je belangrijk vindt en wat voor iemand, docent of school je wilt en vooral kunt zijn. Maar het belangrijkste komt eigenlijk pas daarna… Wat doe je om die visie uit te dragen? Wat zijn je doelen waar je voor gaat werken? Wat zijn de plannen waarmee je die visie gaat verwezenlijken? Ik kan me voorstellen dat veel docenten en onderwijs ondersteunend personeel teleurgesteld zijn als blijkt dat dat stuk, dat hele belangrijke stuk, wordt vergeten, overgeslagen of niet zichtbaar wordt gemaakt. Want iedereen in de school moet de visie begrijpen, zich ermee kunnen verenigen en er aan kunnen bijdragen.

Een school is geen democratie, dat vind ik echt. Een competente schoolleiding zet de lijnen uit, zorgt voor een duidelijke richting en geeft de kaders aan. Maar hoe je het pad loopt en hoe je die kaders invult bepaal je samen. Een directie kan kiezen voor werkgroepen, voor gezamenlijke sessies of voor klankbordgroepen, maar het blijft belangrijk om het met mensen uit de gehele organisatie te doen. Draagvlak, begrip en gezamenlijkheid zijn zaken die ervoor zorgen dat je leerlingen het beste onderwijs krijgen, dat werknemers de beste werkgever hebben en dat de schoolleiding de school tot nog grotere hoogten kan laten stijgen.

Wil je hierover van gedachten wisselen? Let me know!

Patricia