Podcast: Kleppen Dicht!

Onderwijs

Vorige week publiceerde Don Zuiderman zijn 15e podcast en ik mocht zijn gast zijn. Ontzettend leuk om te doen! We hadden een leuk gesprek over Kleppen Dicht! en de meerwaarde van ICT in het onderwijs in een van de lokalen op de Hogeschool Utrecht. Don geeft hier les: Onderwijs en ICT aan Pabo studenten.

Heb je de podcast nog niet gehoord? Luister hem hier.

Engelse les…

Onderwijs

Sinds vorig jaar werk ik als zelfstandige en heb ik het geven van lessen Engels aan middelbare scholieren achter me gelaten. Ondanks dat ik mijn werk fantastisch vind, mis ik het lesgeven soms best wel. Vandaar dat ik “ja” zei op de vraag van Avans om weer een module Engels te verzorgen voor eerstejaars studenten van de deeltijd opleiding commerciële economie en small business. In 2007 deed ik dit al eens en dat beviel me toen goed.

Vandaag geef ik mijn laatste college voordat het tentamen wordt afgenomen. Ik kan concluderen dat er veel is veranderd: de deelnemers zijn een stuk jonger dan in 2007. Studenten van 21 zitten in de deeltijdbanken. Dat zorgt voor een andere dynamiek. Overigens wel een dynamiek waar ik van houd. Soms voelde ik me net de middelbare schooljuf die even orde moest houden en dat is op zich best gek op een deeltijdopleiding. Je verwacht mensen die heel bewust voor de opleiding kiezen en alle studie-activiteiten naast hun drukke baan moeten doen. Maar dat maakt het lesgeven niet minder leuk: ik mag me weer verdiepen in het Engels en in de moderne vreemde talen didactiek.

Voor mij was dit ook een kans om datgene dat ik tegenwoordig in mijn trainingen naar voren laat komen zelf te gebruiken. Dus ik heb Padlet gebruikt bij mijn Denken-Delen-Uitwisselen, ik heb Peer instruction uitgeprobeerd en me vooral gericht op het activeren van studenten. Feedback ophalen en formatief toetsen deed ik met Kahoot! Ik vind Kahoot! zelf behoorlijk irritant (sorry, meer een Socrative type), maar mijn studenten vonden het te gek: “Ik wil laten zien dat ik het nu veel beter snap: kunnen we dat spel nog eens doen? Ik ga namelijk winnen!”. Door te monitoren welke onderdelen al erg goed gingen en welke minder heb ik keuzes gemaakt in mijn aanbod.

Het verschil met mijn activiteiten hier in 2007 is dat ik toen een zeer onervaren docent Engels was en met een heel ander soort publiek in aanraking kwam. Dit keer voelde ik mij veel zekerder, aangezien ik naast de nodige ervaring (in de bovenbouw) inmiddels ook een universitaire studie Engelse Taal en Cultuur heb afgerond. Door zelf heel bewust te werken met activerende werkvormen in combinatie met eenvoudige online toepassingen werd ik wel echt uitgedaagd om te gaan voor Practice what you preach! Al met al vond ik het weer super leuk en net zo spannend om te doen. En nu weer in spanning afwachten of zij het tentamen goed gaan maken…

BINGO tijd!

Geen categorie

Nog een paar dagen en dan verschijnt het boek “Kleppen Dicht! Effectief leren met ICT” dat ik samen met Michel van Ast schreef. Spannend en vooral heel leuk! Om dit te vieren hebben we de Kleppen Dicht! Onderwijs & ICT Nieuwjaars Bullshit Bingo gemaakt. Je kunt deze hier (www.bit.ly.com/KDbingo) downloaden. Ik wens iedereen een leerzaam, succesvol en gezond 2016!

Kleppen Dicht! Voorkant

Let’s go back to the drawing board! #BlimageNL

Onderwijs, Onderwijs en leiderschap, Onderwijs management

Via Twitter werd ik door Frans Droog uitgedaagd om een blog te schrijven over onderwijs aan de hand van een van de vier door hem gekozen afbeeldingen en dit te delen met de hashtag #blimageNL  . Normaal ben ik niet zo van de challenges, maar in dit geval besloot ik hem toch aan te nemen. Ten eerste is het veel te lang geleden dat ik een blog plaatste. Ooit had ik een mooi blogschema voor mezelf, maar wanneer je dat even loslaat… Daarnaast vind ik het #blimage initiatief erg leuk: schrijven aan de hand van beelden maakt je boodschap nog krachtiger en het geeft een focus aan. Vervolgens werd ik direct nogmaals uitgedaagd door Ankie Cuijpers. Dat werd me toch wat veel van het goede, zo in die vakantieperiode, maar mischien dat ik de suggestie van Frans ter harte neem: een Nederlandse blog onder #blimageNL en een Engelse onder #blimage. Let’s see…

foto-autoschool1

Deze foto kies ik. Een foto van een kaal, hoekig, groot gebouw dat duidelijk een school is met ervoor een geparkeerde eenzame auto. Dit beeld roept direct verschillende gedachtes en gevoelens bij me op. Te beginnen met de gevoelens en wel die van aversie. Veel schoolgebouwen zien eruit als dit gebouw: weinig inspirerend. Ik kan me voorstellen dat je met nogal wat reserves en onzekerheden een dergelijk gebouw inwandelt als je 12 bent en naar de “grote school” gaat. Hier moet je het dan gaan doen, vier, vijf of zelfs zes jaar lang. Hier ga je het grootste gedeelte van je puberteit doorbrengen. Hier ga je ontpoppen van kind tot jong volwassene. Dat is nogal wat. Bij deze ontwikkelingen hoort toch eigenlijk een veel inspirerender gebouw? Functionaliteit is toch zeker niet het enige dat telt?

Aan de binnenkant van schoolgebouwen wordt tegenwoordig vaak meer aandacht besteed. Zo hebben veel scholen naast functioneel meubilair ook nog wel wat “gezellige hoekjes”, is er steeds meer aandacht voor werkplekken waar overleg kan plaatsvinden en is kleur ook geen vies woord meer. Toch mis ik vaak de warmte, de originaliteit en de humor. Zomaar drie aspecten die volgens mij horen bij een ambitieuze omgeving waar tieners zich moeten kunnen ontwikkelen, waar zij hun eerste liefdesgeluk en -verdriet beleven en hun eerste stappen richting volwassenheid zetten.

Er gaat veel geld gemoeid met nieuwe gebouwen. Mensen binnen scholen (vaak conrectoren) hebben soms meer dan een dagtaak aan het “begeleiden” van de bouw, de architect levert meerdere tekeningen aan en er wordt vooral gekeken naar functionaliteiten van de toekomst. Al dat geld dat niet in het onderwijs zelf gaat moet natuurlijk wel een gebouw opleveren dat nog minstens 25 jaar als niet achterhaald gezien wordt. Wat overigens direct impliceert dat men denkt te weten hoe ons onderwijs er over 25 jaar uit ziet. Dat is overigens niet zo gek, aangezien het onderwijs zoals het nu nog op veel scholen is al meegaat sinds de industriële revolutie.

Naast aversie voel ik ook heimwee. Sinds vorig jaar werk ik niet meer op “mijn schooltje”. Ook een gebouw met afschuwelijke platen aan de buitenkant, hoekig en niet als “mooi” te bestempelen. In ruil daarvoor mag ik nu op heel veel scholen binnenkijken, maar dat neemt niet weg dat ik “mijn gebouw” zo nu en dan wel mis. Overigens mis ik dan vooral de leerlingen die in dat gebouw lopen en soms ook mijn collega’s die in dat gebouw werken. Iedereen heeft zijn eigen plekjes, eigen routines en eigen favorieten. Zo ook ik. Ik hield van de lichtinval van mijn kamer, van de lokalen “aan de overkant” en van de aula, waar het licht langs alle kanten binnenviel. Een schoolgebouw kan aanvoelen als een tweede huis. Als je de luxe van een “eigen lokaal” kent, dan richt je dat in alsof het je eigen huiskamer is en dat voelt fijn, vertrouwd. Als je bedenkt wat er in de school gebeurt, het geluk dat er gevierd wordt, het verdriet dat er gedeeld wordt en het teamwork dat er plaatsvindt, dan is een schoolgebouw het fijnste gebouw dat er bestaat, zeker om te werken. Of het er nu inspirerend, mooi of saai en lelijk uitziet, dat maakt niet zo uit. Toch?

Ik merk dat ik het belangrijk vind dat een schoolgebouw voldoet aan de eisen om goed te kunnen leren en daarnaast ruimte biedt aan de ideeën van de mensen die er werken en leren. Goede faciliteiten als een snel en degelijk wifi netwerk moeten prevaleren op de hoogste kwaliteit plafondplaten, volgens mij en de visie van de school op onderwijs hoort de (in)richting van het gebouw aan te geven. Leren is een sociale activiteit, dus ontmoetingen en contacttijd moeten er altijd zijn. Of dat in de vorm van een traditioneel schoolgebouw moet zijn is natuurlijk nog maar de vraag. Misschien kunnen we al dat geld wel veel beter of anders besteden zodat meer geld ten goede komt aan het primaire proces, aan daadwerkelijk onderwijs, aan project-gebaseerde onderwijsopdrachten. Dat zou van ons eisen dat we anders gaan denken over onderwijsruimtes. Zou je een school niet kunnen integreren in een buurtcentrum, waar ook allerlei sportverenigingen gehuisvest zijn, waar bejaarden komen om bingo te spelen, waar jonge moeders met hun baby naar het consultatiebureau gaan, waar jonge, creatieve ondernemers hun eerste onderneming opzetten, waar (ed)tech-developers de nieuwste technieken ontwerpen en testen en waar mensen komen om te revalideren? Oh ja, en waar medewerkers van al die activiteiten hun kinderen naar de opvang brengen? Om maar een paar suggesties te noemen. Naast dat het combineren van functies meer mogelijkheden biedt om zaken te financieren zorgt het ook direct voor een meer contextrijke omgeving. We leiden leerlingen op voor beroepen die nog niet bestaan of die nog maar net zichtbaar worden, dus laten we ons vooral richten op een zo breed mogelijke oriëntatie, op het de leerling in contact brengen met allerlei groepen in de samenleving en op het ontvonken van aanwezig maar wellicht nog onontdekte talenten en affiniteiten.

Dit is een deel van de gedachten die de foto van Frans bij mij oproept. Dat is vast niet wat het bij iedereen oproept en dat is precies waarom ik dit een leuk initiatief vind: een beeld zegt meer dan duizend woorden (te veel woorden, ook hier, sorry daarvoor, want ik wilde eigenlijk onder de 500 blijven ;-)) en iedereen zal andere woorden kiezen bij dezelfde afbeelding. Verschil moet er zijn.

Ik #blimageNL uitdaging gaat naar Maaike Zijm. Niet alleen omdat zij een bevlogen onderwijsmens is, maar ook omdat ze zelf erg mooie plaatjes maakt, waar andere genomineerden dan weer veel plezier aan kunnen beleven. Maaike, welke van de onderstaande foto’s spreekt jou het meest aan om er een onderwijsblog over te schrijven? Ik ben benieuwd!

IMG_3814 IMG_1401 copyIMG_0994

ICT zinvol inzetten in je les en bij je leerlingbegeleiding? Zo doe je dat!

Techniek en onderwijs

ICT in je les inzetten of ICT inzetten bij de begeleiding van leerlingen buiten de les is niet nieuw. Maar hoe doe je dat goed? Technologie inzetten om de technologie is even leuk, maar het voegt geen meerwaarde toe aan het leerproces. Leerlingen vinden dit even leuk, maar zullen snel uitgekeken zijn. Toch geloof ik in de toegevoegde waarde die technologie het onderwijs kan bieden. Hoe zet je ICT zo in dat het je helpt om nog beter onderwijs te maken? Hoe zet je ICT zo in dat het zorgt voor betere leeruitkomsten voor je leerlingen? Waar start je? Samen met Michel van Ast schreef ik onlangs een artikel over dit onderwerp voor de ICT special van de laatste editie van het tijdschrift van de Landelijke Beroepsvereniging voor Remedial Teachers (www.lbrt.nl). Je vindt dit artikel hier.

Bij dit artikel maakten we een Symbaloo pagina, zodat de lezers de besproken tools en andere tools, sites en apps overzichtelijk bij elkaar kunnen zetten. Deze pagina is bij lange na niet compleet. Dat was ook niet onze intentie: we willen docenten, Remedial Teachers en andere onderwijsprofessionals handvatten bieden om te starten met zinvol ICT gebruik in de les.

Ik ben erg blij met het eindresultaat en deel de Symbaloo pagina graag. Zet jij ICT in om je leerlingen te activeren en om meer uit je lestijd te kunnen halen? Ik ben benieuwd naar je ervaringen! Let me know?

Fijne werkweek,

Patricia

EdcampNL 2015: Glamping voor onderwijsliefhebbers

Onderwijs

Afgelopen zaterdag was het weer feest: EdCampNL streek neer in Zoetermeer. Daar wilde ik bij zijn, dus zo geschiedde. Bij binnenkomst werd het me direct duidelijk dat dit weer een fijn evenement zou worden en dat ik moe, maar absoluut voldaan huiswaarts zou keren.

EdCamp klinkt een beetje als wildkamperen. Nu ben ik niet zo’n “kampeermeisje”, dus dat klinkt mij niet direct aantrekkelijk in de oren. Ik zie het graag als Glamping, een fenomeen waar ik me dan veel meer bij kan voorstellen: Ja, de activiteiten en events zijn spontaan, maar…de koffie staat  klaar, de ontvangst is warm en de locatie is allesbehalve “back to basic”.

Mijn missie voor deze dag was naast iedereen weer eens uitgebreid te kunnen spreken, te zien waar “men” mee bezig is momenteel, te worden geïnspireerd door mijn onderwijscollega’s, toch ook wel om The Crowd en haar activiteiten in te brengen als gespreksonderwerp. Edcamp gaat namelijk om informeel leren en die dingen doen waar je als onderwijsprofessional zelf behoefte aan hebt. Oftewel, om het voeren van de regie over je eigen professionaliseringsactiviteiten waarbij zingeving en meesterschap centraal staan. Het is vast geen toeval dat mede-organisator van EdCampNL ook bestuurslid is van The Crowd, toch Frans? Ik vond mezelf in de juiste “tent”, had ik zo bedacht en dit bleek zeker waar.

Nadat ik zelf interessante sessies volgde over inbrengen, aanleren en toepassen van critical skills en over de functie van bloggen binnen je eigen professionalisering werd ik door een aantal enthousiastelingen in de gelegenheid gesteld om het gesprek over The Crowd te voeren in relatie tot de registerleraar. Ik was blij verrast door de diversiteit van mijn gesprekspartners: PO, VO, MBO, het was allemaal daar en de conclusie was dat er zeker behoefte is aan initiatieven als EdCampNL en The Crowd. Ik vraag me dat namelijk wel eens af: je hoort iedereen roepen dat ze zelf willen bepalen wat en hoe er geleerd wordt, maar als je dan kijkt naar de pro-activiteit binnen The Crowd, dan ben ik wel een teleurgesteld. Waar zijn dan al die vragen, activiteiten en pro-actieve acties? Een antwoord dat ik te horen kreeg is dat men soms niet goed durft: als ik een probleem inbreng, dan weet iedereen dat ik dat probleem heb. Zo had ik het dus echt nog nooit bekeken. Ik was er zelfs een beetje stil van. Wat stom dat ik daar nog nooit aan gedacht had! Natuurlijk! Veiligheid in de klas is voorwaarde nummer 1 om de dialoog met leerlingen te voeren, om leren tot stand te kunnen brengen. Waarom zou dat anders zijn bij een club betrokken docenten?

Ik ga hierover nadenken. Ik wil iedereen uitnodigen om daarover mee te denken… Hoe krijgen we de echte leervragen boven en hoe kan een vereniging als The Crowd daaraan bijdragen en het leren faciliteren? Wordt vervolgd…

Meer lezen over EdCampNL Editie 2? Klik hier, hier en hier.


Patricia

Er zijn of niet zijn: een uitdaging voor schoolleiders (gastblog door Leezan van Wijk)

Onderwijs en leiderschap, Onderwijs management

Er zijn of niet zijn, is dat de vraag?

Wanneer is er nog verwachtingsvol naar jouw komst uitgekeken? Kun jij je de laatste keer nog herinneren dat je ergens met open armen werd ontvangen? Dat mensen jou met tranen in hun ogen aankeken alleen al om het simpele feit dat je er was?

Volwassenen kunnen zich zelden iets herinneren van hun eerste levensjaren, een verschijnsel dat ‘infantiele amnesie’ wordt genoemd. We moeten het dus vooral hebben van foto’s en anekdotes uit onze babytijd. Het meest gedenkwaardige moment uit ons leven bestaat niet uit een of andere heldhaftige actie zoals bijvoorbeeld het moment dat je je diploma van de master integraal leiderschap in handen krijgt noch uit het moment dat je je formatie rond hebt gekregen en zelfs niet het ogenblijk dat je met je school bovenaan de Dronkers-lijst prijkt. Nee, niets van dat alles. Het meest gedenkwaardige moment uit ons leven is het moment dat er verwachtingsvol naar ons werd uitgekeken, dat we met open armen werden ontvangen en het moment dat mensen ons met tranen in de ogen aankeken. En daar hebben we niks meer of minder voor moeten doen dan geboren worden, er eindelijk zijn. Het is waarschijnlijk de ironie van het leven dat het belangrijkste moment ook meteen het moment is dat totaal aan onszelf voorbij is gegaan.

Er zijn. En dat dat blijkbaar al gedenkwaardig genoeg is. Hamlet had nogal wat moeite om een juiste levensinvulling te vinden, na de moord op zijn vader werd hij geteisterd door de twijfel om wel of geen actie te ondernemen in zijn leven, zo erg dat de dood voor hem een reële optie was: ‘zijn of niet zijn, dat is de kwestie: of het nobeler is om te lijden onder alles wat het wrede Lot je toeslingert of om de wapens op te nemen tegen een zee van zorgen en er al vechtend een einde aan te maken?’ Nee, dan het marketingteam van het chocolademerk Merci, die hebben de zijns-vraag mijns inziens goed begrepen, al sinds de jaren ’90 dringt de volgende zoetsappige tune door onze huiskamers: ‘jij bent het lichtste puntje aan mijn horizon, jij bent de kleurenpracht op mijn grijze dag, je bent de zonnestraal in mijn wintertijd, merci dat jij er bent.’ In het reclamefilmpje zelf gebeurt er niet zoveel, je ziet mensen elkaar aankijken, met open armen op elkaar aflopen en huilend in de armen vallen. Einde.

De afgelopen periode kon ik me meer identificeren met het vraagstuk van Hamlet dan met de tune van Merci: op de eerste dag op mijn nieuwe werkplek zit ik in de aula naast collega X, als nieuwjaarscadeau is er een muziektheatervoorstelling door de directie geregeld, het is een interactief programma dat gaat over ‘werkdruk’ en op een gegeven moment krijgen wij als publiek de opdracht om aan onze buurman/-vrouw te vertellen wat we ’s nachts in bed aan hebben, inderdaad, om aan onze buurman/-vrouw te vertellen wat we ’s nachts in bed aanhebben. Collega X heeft er zin in en vertelt mij onomwonden dat hij ’s nachts naakt slaapt, hij kijkt mij verwachtingsvol aan. Drie uur later staat Collega Y aan mijn bureau, hij wilt het met mij graag over zijn studie hebben, de lerarenbeurs loopt dit schooljaar af en hij is nog laaaaang niet klaar, hij staat op de transferlijst, hij geeft toe het allemaal niet zo handig te hebben aangepakt het afgelopen jaar, zat vaak achter de playstation, zijn kinderen of zijn vrouw aan. Of er misschien toch nog iets geregeld kan worden? Ik meen vocht in zijn ogen te zien als hij mij aankijkt. Na twee weken kennismakingsgesprekken gevoerd te hebben, ken ik de slogan van mijn nieuwe onderkomen al uit mijn hoofd: ‘School Z, een organisatie met te veel, onduidelijke, nutteloze en beperkende regels’. Ik vraag me af hoe open de armen zijn waarmee ik ontvangen ben.

Het roept bij mij een dieperliggende vraag op, namelijk wat er niet alleen van mij, maar wat er überhaupt van ons als schoolleiders wordt verwacht? En, niet onbelangrijk, wat mogen we daarin van onszelf verwachten? Er is een steeds groter wordend scala aan mogelijkheden dat wordt geschetst, voorwaarden die worden gesteld en eisen die hard worden gemaakt als het om goed onderwijs gaat. Maar zijn deze verwachtingen, voorwaarden en eisen wel zo reëel? Of wordt het tijd om in te gaan zien dat onze cirkel van invloed maar heeeeel erg beperkt is.

Laten we even eerlijk zijn tegen elkaar: kampen wij als schoolleiders niet met twee grote problemen: a) we overschatten onze eigen capaciteiten en b) we overschatten onze invloed. Het is makkelijk om iets te doen, maar het is verdomd moeilijk om het goed uit te voeren. Nietwaar?

Zijn of niet zijn? Wat als ik niet kies voor de twijfel die Hamlet in een soort niemandsland hield maar als ik nu eens volop ga voor de boodschap van Merci: wat moet ik doen om dat zoetsappige gevoel tot uiting te brengen? Ik denk eerlijk gezegd dat het niet zoveel uitmaakt wat ik doe. Maar goed, stel dat het wel uitmaakt, dan hebben we nog het gegeven dat er evenveel aanpakken als mensen zijn. In onderwijsland wordt de oplossing momenteel gezocht in een identieke werkwijze voor ons allemaal, maar in die werkwijze zit onze authenticiteit als professional, en juist dat willen we met z’n allen in een keurslijf stoppen zoals gedifferentieerd lesgeven, de vijf rollen van de docent, gepersonaliseerd leren, digitaal onderwijs, etc. … . Er is –mijns inziens- een grote mythe die op dit moment rondzingt in onze sector: ‘er is een eenduidige aanpak die de complexiteit van het onderwijs beheersbaar maakt’.

Nogmaals, ik denk dat het niet zoveel uitmaakt wat we doen. De verbinding zit immers niet in het doen maar in het zijn. En het zijn doet niet aan het afvinken van acties, hoe heldhaftig ze ook zijn, het zijn stelt kritische vragen: over ons zelfbeeld, onze normen en waarden, onze eigenschappen, onze overtuigingen en onze motieven. De dialoog daarover echt aangaan met elkaar is niet voldoende, het is op dit moment meer dan genoeg.

In de reclame van Merci zie ik geen collega X naakt door zijn slaapkamer dansen noch komt Jet Bussemaker zwaaiend met de regeldrukagenda bij Pauw & Witteman aan tafel zitten en zelfs collega Y die met het zweet op zijn voorhoofd achter zijn playstation zit, haalt de selectie van Merci-momenten niet.

Er zijn of niet zijn. Dat is niet alleen de vraag, dat is de uitdaging.

Merci.

Leezan van Wijk

Easy does it…

Techniek en onderwijs

“Gebruik jij veel nieuwe media in je les?” “Eh, neuj, ja… weet je, het is zo’n gedoe!” “ Ja, het moet tegenwoordig allemaal maar leuk zijn! Ik doe daar niet aan mee hoor, ik wil op de inhoud zitten.” Zomaar een gedeelte van een gesprek dat ik onlangs opving op een middelbare school. Ik schrik niet (meer) van dit soort opmerkingen en ik kan vaak best een eind in de gedachtegang meegaan. Helaas is het zo dat ik denk dat het gesprek niet de goede richting opgaat. Ik wil bijna iets zeggen…maar dat doe ik natuurlijk niet. Ik ben tenslotte geen gesprekspartner in dit gesprek.

Het onderwerp bespreek ik gelukkig wel vaak in andere contexten of op momenten dat ik wel onderdeel van de discussie ben. Alledrie de uitlatingen roepen veel bij mij op. Om bij de eerste te beginnen… “Gebruik jij veel nieuwe media in je les?” Wat is veel? Volgens mij zou je jezelf moeten afvragen of je tools en ict in kunt zetten om nog meer uit je lessen te halen, om meer leeropbrengst en betere leeruitkomsten te bewerkstelligen. En of je dat doet door eens per week met een handige app of toepassing te werken of dat je elke les opbouwt met goed gekozen tools maakt niet zoveel uit. Belangrijk is om te kijken naar wat het inzetten van ict gaat opleveren. Het antwoord, vervolgens: “Eh, neuj, ja… weet je, het is zo’n gedoe!”. Ook dit roept direct reactie op. Wat bedoel je met gedoe? Waarom is het gedoe? En belangrijker, het moet denk ik vooral geen gedoe zijn. Het voordeel van onze technologische samenleving is juist dat ict ons leven makkelijker moet maken, onze lessen efficiënter en het leren leuker! Als het voelt als gedoe is er iets mis. Daarnaast denken veel docenten die starten met het gebruik van tools dat het vooral ingewikkeld is en daarnaast heel veel tijd kost. Dit is echter helemaal niet het geval. Techniek en zeker apps en toepassingen voor gebruik in de klas, worden ontwikkeld op intuïtief gebruik: het moet vooral heel vanzelfsprekend gebruikt kunnen worden, tijdwinst opleveren en niet afleiden van de inhoud en de gewenste uitkomst. Er zijn inmiddels veel tools die je in de voorbereiding hooguit een paar minuten kosten om klaar te zetten. Vervolgens leveren deze toepassingen binnen je les veel tijdwinst, informatie en structuur. Denk maar eens aan een brainstorm sessie met Padlet, een digitale hulplijn bij zelfstandig werken en groepswerk in de vorm van Lino of een voorkennis activerende activiteit met behulp van AnswerGarden. Deze drie tools kosten je vrijwel geen tijd om in te richten voorafgaand aan je les en zijn soms ook nog her te gebruiken ook. Waar het, wederom, om gaat is dat je nadenkt over wat er uit de brainstorm moet komen, welk soort vragen en welke wijze van samenwerken je wilt zien met gebruik van de Lino en welke vraag je stelt met Answergarden. Met andere woorden, het gaat om het nadenken over je lesontwerp en je gewenste leeruitkomsten. De techniek is slechts ondersteunend. Houd het vooral simpel, dat is echt prima.

De laatste opmerking die ik opving van het gesprek hoor ik veel vaker en niet alleen bij de inzet van nieuwe media, ook bij discussies over activerende didactiek, methode keuzes, projecten en veel andere onderwijsinhoudelijke thema’s: “ Ja, het moet tegenwoordig allemaal maar leuk zijn! Ik doe daar niet aan mee hoor, ik wil op de inhoud zitten.” Hoe reageer je hierop? Mijn eerste reactie is namelijk het luid uit willen roepen dat het NATUURLIJK om de inhoud gaat! Het is de kerntaak van een docent om met inhoud bezig te zijn. Hoe je die inhoud over brengt is ook een belangrijke docenttaak. Vakinhoud (content knowledge) en didactiek (pedagogical knowledge) vormen al sinds jaar en dag (sinds 1986 om precies te zijn) de basis voor het pck model (Shulman, 1986). Het technische aspect is mooi ingepast in een enigszins nieuwere versie van dit model, TPACK genaamd en ontwikkeld door Mishra en Koehler (2006). Niet omdat het tegenwoordig “alleen maar leuk moet zijn” maar omdat goed ingezette techniek bijdraagt aan een betere transfer en beklijving van die absoluut belangrijke inhoud. Overigens, waarom zou leren niet leuk mogen zijn? In een kennissamenleving waar het leven lang leren niet alleen fijn is, maar ook gewoon vereist als je bij wilt blijven en volledig wilt participeren in een snel veranderende professionele omgeving, is het wel prettig dat het leren op een leuke, zo aantrekkelijk en efficiënt mogelijk manier kan plaatsvinden.

Wat fijn is aan dit soort gesprekken binnen de school is dat de dialoog op gang komt. Waar zijn we mee bezig? Waar gaan en willen we naartoe? Wat heb ik nodig om aan te kunnen blijven haken? Wat doe jij en hoe doe jij het? Oftewel, collegiale consultatie in de breedste zin vindt plaats binnen de organisatie. Het is aan de schoolleiding om de signalen op te pikken, gesprekken en verdieping te faciliteren en de visie en richting van de school zo te concretiseren en uit te dragen dat het als een routekaart gebruikt kan worden. Een uitdaging. Maar daar houden we van in het onderwijs, toch?

Happy learning!

Patricia

Symbaloo voor schoolleiders

Onderwijs management

Zoeken naar informatie kost veel tijd. Zeker aangezien je tegenwoordig over heel veel informatie kunt beschikken en het niet altijd even makkelijk te vinden is. Voor school- en afdelingsleiders is het ook fijn om snel, de juiste websites te kunnen raadplegen of om je favoriete websites overzichtelijk bij elkaar te hebben staan. Door Symbaloo te gebruiken kun je erg veel tijd besparen op dit gebied. Symbaloo werkt heel eenvoudig en intuïtief.

Via deze pagina kom je op een van mijn zogenoemde webmixes van Symbaloo. Ik heb hier een aantal zaken bij elkaar gezet die handig zijn bij het leidinggeven aan schoolteams en het houden van overzicht. Je kunt deze mix toevoegen aan je eigen profiel en naar behoefte aanpassen en aanvullen. Ik heb ervoor gekozen om diverse onderwerpen te groeperen op kleur. Zo heb ik in het groen alle links naar toepassingen die me helpen georganiseerd te zijn en te blijven, in het blauw vind je een reeks linkjes naar tools die handig zijn bij studiedagen, korte surveys en andere meetmomenten en/of brainstormsessies, De witte “tegels” leiden naar informatie over wet- en regelgeving (voor het vo), de grijze blokken hebben te maken met docentprofessionalisering en dan met name met initiatieven  op het gebied van informeel leren, de zwarte blokken leiden je naar financiële info, de rode tegels hebben te maken met trainingen en modellen voor innovatieve ICT binnen het (voornamelijk) primaire proces, oranje brengt je naar informatie en hands-on kennis over opbrengstgericht werken, turquoise tegels hebben te maken met docentevaluatie en lesbezoek en tot slot brengen de paarse blokken je naar meer kennis en info over passend onderwijs. Er zijn uiteraard nog veel meer onderwerpen de moeite waard en noodzakelijk voor een schoolleider, maar dit is een mogelijkheid van een webmix. Heb je andere portefeuilles, dan gebruik je andere combinaties en links. Mijn suggestie is om eens te kijken of dit voor je werkt, toe te voegen, te vervangen en de pagina eigen te maken. Symbaloo heeft mij door de jaren heen geholpen om me meer georganiseerd te voelen, zowel als docent als clustermanager. Misschien een leuk klusje voor de kerstvakantie?

Fijne feestdagen,

Patricia

Effectief en verantwoord toepassen van innovatieve techniek in je les of school: een score index

Techniek en onderwijs

Een tijd terug volgde ik een Efficacy workshop in London bij Pearson. Ik maakte kennis met het door Pearson ontwikkelde en toegepaste Framework en bekeek met Team TeachPitch hoe dit model ons kon helpen om het platform nog meer in te richten naar gewenste leeruitkomsten van docenten. Afgelopen woensdag kreeg ik de kans om nogmaals met Pearson te mogen werken tijdens een workshop op de Online Educa in Berlijn. Ditmaal was de basis voor de workshop niet het Framework, maar een publicatie van Michael Fullan en Katelyn Donnelly: Alive in the Swamp. Deze publicatie en met name de gebruikte modellen helpen je bij het beoordelen/kiezen van digitale innovatie in het onderwijs.

Het leuke van deze workshop vond ik de bruikbaarheid van het model. Er werd gewerkt met een tool die je helpt de mogelijke veranderkracht te voorspellen van een potentiële digitale innovatie. Je kunt de index inzetten bij de evaluatie van nieuw materiaal, producten en school modellen en bekijkt het product vanuit drie invalshoeken: Pedagogy (didactiek), System Change en Technology. Zoals bij ieder model is Pedagogy de meest belangrijke: alles valt of staat bij de relatie tussen docent en leerlingen/studenten en de vaardigheden en kennis van de docent om leren tot stand te brengen en te faciliteren. De nadruk wordt telkens gelegd op geplande leeruitkomsten (niet te verwarren met leeropbrengsten). Toepassen van innovatieve techniek moet echt fundamenteel bijdragen aan betere of hogere leeruitkomsten en de ambities moeten hier hoog liggen. Met name dit laatste spreekt mij erg aan en is volgens mij de essentie van techniek in het onderwijs: geen doel op zich, maar een goed hulpmiddel om geplande leeruitkomsten te realiseren en te meten.

Mocht je nadenken over gebruik van ICT in je les, of ICT-toepassingen binnen school dan is deze publicatie een echte aanrader: http://www.nesta.org.uk/publications/alive-swamp-assessing-digital-innovations-education Sla ook het informatieve filmpje op deze site niet over.

See you next time!

Patricia