ICT zinvol inzetten in je les en bij je leerlingbegeleiding? Zo doe je dat!

Techniek en onderwijs

ICT in je les inzetten of ICT inzetten bij de begeleiding van leerlingen buiten de les is niet nieuw. Maar hoe doe je dat goed? Technologie inzetten om de technologie is even leuk, maar het voegt geen meerwaarde toe aan het leerproces. Leerlingen vinden dit even leuk, maar zullen snel uitgekeken zijn. Toch geloof ik in de toegevoegde waarde die technologie het onderwijs kan bieden. Hoe zet je ICT zo in dat het je helpt om nog beter onderwijs te maken? Hoe zet je ICT zo in dat het zorgt voor betere leeruitkomsten voor je leerlingen? Waar start je? Samen met Michel van Ast schreef ik onlangs een artikel over dit onderwerp voor de ICT special van de laatste editie van het tijdschrift van de Landelijke Beroepsvereniging voor Remedial Teachers (www.lbrt.nl). Je vindt dit artikel hier.

Bij dit artikel maakten we een Symbaloo pagina, zodat de lezers de besproken tools en andere tools, sites en apps overzichtelijk bij elkaar kunnen zetten. Deze pagina is bij lange na niet compleet. Dat was ook niet onze intentie: we willen docenten, Remedial Teachers en andere onderwijsprofessionals handvatten bieden om te starten met zinvol ICT gebruik in de les.

Ik ben erg blij met het eindresultaat en deel de Symbaloo pagina graag. Zet jij ICT in om je leerlingen te activeren en om meer uit je lestijd te kunnen halen? Ik ben benieuwd naar je ervaringen! Let me know?

Fijne werkweek,

Patricia

EdcampNL 2015: Glamping voor onderwijsliefhebbers

Onderwijs

Afgelopen zaterdag was het weer feest: EdCampNL streek neer in Zoetermeer. Daar wilde ik bij zijn, dus zo geschiedde. Bij binnenkomst werd het me direct duidelijk dat dit weer een fijn evenement zou worden en dat ik moe, maar absoluut voldaan huiswaarts zou keren.

EdCamp klinkt een beetje als wildkamperen. Nu ben ik niet zo’n “kampeermeisje”, dus dat klinkt mij niet direct aantrekkelijk in de oren. Ik zie het graag als Glamping, een fenomeen waar ik me dan veel meer bij kan voorstellen: Ja, de activiteiten en events zijn spontaan, maar…de koffie staat  klaar, de ontvangst is warm en de locatie is allesbehalve “back to basic”.

Mijn missie voor deze dag was naast iedereen weer eens uitgebreid te kunnen spreken, te zien waar “men” mee bezig is momenteel, te worden geïnspireerd door mijn onderwijscollega’s, toch ook wel om The Crowd en haar activiteiten in te brengen als gespreksonderwerp. Edcamp gaat namelijk om informeel leren en die dingen doen waar je als onderwijsprofessional zelf behoefte aan hebt. Oftewel, om het voeren van de regie over je eigen professionaliseringsactiviteiten waarbij zingeving en meesterschap centraal staan. Het is vast geen toeval dat mede-organisator van EdCampNL ook bestuurslid is van The Crowd, toch Frans? Ik vond mezelf in de juiste “tent”, had ik zo bedacht en dit bleek zeker waar.

Nadat ik zelf interessante sessies volgde over inbrengen, aanleren en toepassen van critical skills en over de functie van bloggen binnen je eigen professionalisering werd ik door een aantal enthousiastelingen in de gelegenheid gesteld om het gesprek over The Crowd te voeren in relatie tot de registerleraar. Ik was blij verrast door de diversiteit van mijn gesprekspartners: PO, VO, MBO, het was allemaal daar en de conclusie was dat er zeker behoefte is aan initiatieven als EdCampNL en The Crowd. Ik vraag me dat namelijk wel eens af: je hoort iedereen roepen dat ze zelf willen bepalen wat en hoe er geleerd wordt, maar als je dan kijkt naar de pro-activiteit binnen The Crowd, dan ben ik wel een teleurgesteld. Waar zijn dan al die vragen, activiteiten en pro-actieve acties? Een antwoord dat ik te horen kreeg is dat men soms niet goed durft: als ik een probleem inbreng, dan weet iedereen dat ik dat probleem heb. Zo had ik het dus echt nog nooit bekeken. Ik was er zelfs een beetje stil van. Wat stom dat ik daar nog nooit aan gedacht had! Natuurlijk! Veiligheid in de klas is voorwaarde nummer 1 om de dialoog met leerlingen te voeren, om leren tot stand te kunnen brengen. Waarom zou dat anders zijn bij een club betrokken docenten?

Ik ga hierover nadenken. Ik wil iedereen uitnodigen om daarover mee te denken… Hoe krijgen we de echte leervragen boven en hoe kan een vereniging als The Crowd daaraan bijdragen en het leren faciliteren? Wordt vervolgd…

Meer lezen over EdCampNL Editie 2? Klik hier, hier en hier.


Patricia

Easy does it…

Techniek en onderwijs

“Gebruik jij veel nieuwe media in je les?” “Eh, neuj, ja… weet je, het is zo’n gedoe!” “ Ja, het moet tegenwoordig allemaal maar leuk zijn! Ik doe daar niet aan mee hoor, ik wil op de inhoud zitten.” Zomaar een gedeelte van een gesprek dat ik onlangs opving op een middelbare school. Ik schrik niet (meer) van dit soort opmerkingen en ik kan vaak best een eind in de gedachtegang meegaan. Helaas is het zo dat ik denk dat het gesprek niet de goede richting opgaat. Ik wil bijna iets zeggen…maar dat doe ik natuurlijk niet. Ik ben tenslotte geen gesprekspartner in dit gesprek.

Het onderwerp bespreek ik gelukkig wel vaak in andere contexten of op momenten dat ik wel onderdeel van de discussie ben. Alledrie de uitlatingen roepen veel bij mij op. Om bij de eerste te beginnen… “Gebruik jij veel nieuwe media in je les?” Wat is veel? Volgens mij zou je jezelf moeten afvragen of je tools en ict in kunt zetten om nog meer uit je lessen te halen, om meer leeropbrengst en betere leeruitkomsten te bewerkstelligen. En of je dat doet door eens per week met een handige app of toepassing te werken of dat je elke les opbouwt met goed gekozen tools maakt niet zoveel uit. Belangrijk is om te kijken naar wat het inzetten van ict gaat opleveren. Het antwoord, vervolgens: “Eh, neuj, ja… weet je, het is zo’n gedoe!”. Ook dit roept direct reactie op. Wat bedoel je met gedoe? Waarom is het gedoe? En belangrijker, het moet denk ik vooral geen gedoe zijn. Het voordeel van onze technologische samenleving is juist dat ict ons leven makkelijker moet maken, onze lessen efficiënter en het leren leuker! Als het voelt als gedoe is er iets mis. Daarnaast denken veel docenten die starten met het gebruik van tools dat het vooral ingewikkeld is en daarnaast heel veel tijd kost. Dit is echter helemaal niet het geval. Techniek en zeker apps en toepassingen voor gebruik in de klas, worden ontwikkeld op intuïtief gebruik: het moet vooral heel vanzelfsprekend gebruikt kunnen worden, tijdwinst opleveren en niet afleiden van de inhoud en de gewenste uitkomst. Er zijn inmiddels veel tools die je in de voorbereiding hooguit een paar minuten kosten om klaar te zetten. Vervolgens leveren deze toepassingen binnen je les veel tijdwinst, informatie en structuur. Denk maar eens aan een brainstorm sessie met Padlet, een digitale hulplijn bij zelfstandig werken en groepswerk in de vorm van Lino of een voorkennis activerende activiteit met behulp van AnswerGarden. Deze drie tools kosten je vrijwel geen tijd om in te richten voorafgaand aan je les en zijn soms ook nog her te gebruiken ook. Waar het, wederom, om gaat is dat je nadenkt over wat er uit de brainstorm moet komen, welk soort vragen en welke wijze van samenwerken je wilt zien met gebruik van de Lino en welke vraag je stelt met Answergarden. Met andere woorden, het gaat om het nadenken over je lesontwerp en je gewenste leeruitkomsten. De techniek is slechts ondersteunend. Houd het vooral simpel, dat is echt prima.

De laatste opmerking die ik opving van het gesprek hoor ik veel vaker en niet alleen bij de inzet van nieuwe media, ook bij discussies over activerende didactiek, methode keuzes, projecten en veel andere onderwijsinhoudelijke thema’s: “ Ja, het moet tegenwoordig allemaal maar leuk zijn! Ik doe daar niet aan mee hoor, ik wil op de inhoud zitten.” Hoe reageer je hierop? Mijn eerste reactie is namelijk het luid uit willen roepen dat het NATUURLIJK om de inhoud gaat! Het is de kerntaak van een docent om met inhoud bezig te zijn. Hoe je die inhoud over brengt is ook een belangrijke docenttaak. Vakinhoud (content knowledge) en didactiek (pedagogical knowledge) vormen al sinds jaar en dag (sinds 1986 om precies te zijn) de basis voor het pck model (Shulman, 1986). Het technische aspect is mooi ingepast in een enigszins nieuwere versie van dit model, TPACK genaamd en ontwikkeld door Mishra en Koehler (2006). Niet omdat het tegenwoordig “alleen maar leuk moet zijn” maar omdat goed ingezette techniek bijdraagt aan een betere transfer en beklijving van die absoluut belangrijke inhoud. Overigens, waarom zou leren niet leuk mogen zijn? In een kennissamenleving waar het leven lang leren niet alleen fijn is, maar ook gewoon vereist als je bij wilt blijven en volledig wilt participeren in een snel veranderende professionele omgeving, is het wel prettig dat het leren op een leuke, zo aantrekkelijk en efficiënt mogelijk manier kan plaatsvinden.

Wat fijn is aan dit soort gesprekken binnen de school is dat de dialoog op gang komt. Waar zijn we mee bezig? Waar gaan en willen we naartoe? Wat heb ik nodig om aan te kunnen blijven haken? Wat doe jij en hoe doe jij het? Oftewel, collegiale consultatie in de breedste zin vindt plaats binnen de organisatie. Het is aan de schoolleiding om de signalen op te pikken, gesprekken en verdieping te faciliteren en de visie en richting van de school zo te concretiseren en uit te dragen dat het als een routekaart gebruikt kan worden. Een uitdaging. Maar daar houden we van in het onderwijs, toch?

Happy learning!

Patricia

Een leven lang leren? Niets is leuker, toch?

Onderwijs

Als je in het onderwijs werkt dan moet je leren leuk vinden, toch? Je vak is gericht op leeropbrengsten van leerlingen en het is je core business om je studenten de liefde voor het leren, het ontdekken en het ontwikkelen bij te brengen. En als het even kan, ook de liefde voor je vak. Als schoolleider moet je die liefde niet alleen uitdragen naar je leerlingen, maar ook naar je team. Dit gebeurt niet altijd succesvol, maar daar kunnen we met elkaar wel naar streven. Dat zijn we onszelf en onze leerlingen verplicht. Zoveel mensen, zoveel wensen en zoveel ideeën en opvattingen.

Leren en laten leren hoort bij het onderwijs. Werk je met jonge mensen, dan werk je met nieuwe generaties, verschillende opvattingen en snel veranderende toekomstbeelden. Je leidt op voor beroepen die nog niet bestaan, geeft sturing aan vaardigheden die nieuw zijn voor jezelf en moet bewust zijn van nieuwe technologie die voor jouw leerling net zo gewoon is als de vaste huistelefoon ooit voor jou was.

Om dit goed te kunnen doen moet je jezelf blijven ontwikkelen en blijven scholen. Gelukkig is dat niet erg. Sterker nog, dat is vooral heel erg leuk! Zoals leerlingen steeds mondiger worden, inspraak eisen en voldoende keuzes willen hebben in hun leerproces geldt dat ook voor schoolteams. De tijd dat je een saaie, niet echt aan de praktijk relaterende, niet aan affiniteit appellerende studiedagen kon organiseren is (gelukkig) voorbij. De komst van initiatieven als Edcamp naar Nederland heeft veel docenten geïnspireerd om soortgelijke activiteiten te initiëren op hun eigen school. Schoolleiders zien steeds vaker dat het aanbieden van diverse workshops, waarbij het team kan kiezen welke ze gaan volgen, meer resultaat oplevert. Daarnaast wordt steeds vaker de expertise van de eigen mensen, al dan niet gecombineerd met trainers van buiten de organisatie, ingezet om gezamenlijk te leren en te ontwikkelen.

Allemaal goede ontwikkelingen die meer vorm en momentum moeten gaan krijgen binnen het gehele onderwijsveld. Kennis delen is een must. Hoe je een goede flow van leren, ontwikkelen en delen binnen een school opzet, hangt af van de heersende cultuur, de dynamiek van het schoolteam en de visie van de school. Het maken van een scholingsplan gekoppeld aan de visie met een bijbehorend tijdpad, (tussen)doelstellingen en reminders kan helpen om een duidelijk beeld te krijgen van de te nemen acties. Daarnaast kan een denktank/werkgroep binnen school inventariseren waar de leerbehoeften liggen. Dit hoeft niet veel tijd te kosten en het zou ook niet alleen vraaggestuurd vanuit docenten moeten komen. Het woord “schoolleiding” is niet een leeg begrip: durf leiding te geven aan de leervragen, leerbehoeften, schoolwensen en de geconcretiseerde visie!

Hoe gaat dat op jouw school? Voel je je gemotiveerd om te leren? Kun je je affiniteit kwijt? Is leiding geven aan je docententeam lastiger dan je verwacht had? Ik ben benieuwd naar de ideeën en insteken!

Hieronder vind je een aantal links naar enkele interessante trajecten/ideeën/organisaties (mijn favorieten):

Happy learning!

Patricia

Het Efficacy Framework van Pearson: Maak je onderwijs echt beter.

Onderwijs en leiderschap

FullSizeRender

Vorige week donderdag was ik samen met het TeachPitch team te gast bij Pearson in London voor een efficacy workshop. Onze gastheer en workshop leider, Kelwyn Looi, nam ons mee naar een mooie ruimte waar we rustig zouden kunnen werken. Naast het feit dat het uitzicht STUNNING was, vond ik ook de workshop echt de moeite waard.

Efficacy, dat zich laat vertalen door doeltreffendheid of effectiviteit, is volgens Pearson de  manier om het onderwijs te veranderen. Belangrijk is dat de aandacht wordt verplaatst van de input naar de output. Oftewel: alles moet gericht zijn op de uitkomsten van het leerproces. Wat heeft een leerling echt geleerd? Hoe heeft het geleerde zijn of haar leven positief veranderd? Om te leren je product door deze bril te bekijken, heeft Pearson het Efficacy Framework ontwikkeld. Het kan worden ingezet om te bekijken of jouw product of materiaal ook werkelijk datgene doet wat jij zou willen of wat jij verwacht dat het doet. Je kunt dit model gebruiken als uitgever, als bedrijf in de onderwijsmarkt, maar zeker ook als docent of als schoolleider.

Het framework bestaat uit 4 hoofdonderwerpen die weer in 3 sub-onderwerpen zijn verdeeld. Vervolgens ga je met je team, sectie, MT, of welke samenstelling je dan ook hebt, aan de slag door elk onderwerp tegen het licht te houden en  te beoordelen met een kleur. De kleur geeft de prioriteit aan van de acties die je moet nemen. Door je gewenste uitkomsten heel specifiek te maken, werk je doelgericht naar die uitkomsten toe en zie je snel waar je plan bijgesteld moet worden. Deze video legt je in 5 minuten uit wat het is.

IMG_2291

IMG_2292

Ik moest direct denken aan het inmiddels zeer bekende “opbrengst gericht werken”. Daar waar deze term nog wel eens de plank mis slaat, is het idee natuurlijk prima. Immers, je lessen zijn geen bezigheidstherapie, je wilt dat leerlingen echt iets leren. Daarnaast heeft elke school een missie die altijd gericht is op de ontwikkeling van haar leerlingen. Door je visie, je missie, je schoolplan en andere ideeën door de efficacy framework bril te bekijken, zal het makkelijker worden je standpunten te duiden en naar buiten te brengen. Naast ontwikkeling van leerlingen is ontwikkeling van docenten ook een speerpunt voor schoolleiders. Door heel duidelijk te formuleren wat de uitkomst van professionalisering moet zijn, kun je als schoolleiding ook aan de slag met gerichte acties die bijdragen aan het ontwikkelen van een professionele cultuur. Het framework kan je dus helpen bij het daadwerkelijk implementeren van opbrengst gericht werken binnen een (meer) professionele cultuur.

Voor mij komt het bij efficacy neer op het helder krijgen van de juiste acties. Wat moet ik doen om bepaalde gewenste uitkomsten echt te realiseren? Hoe straight forward, to the point en “zakelijk” het framework ook mag lijken, ik zie er idealisme in: ECHT samen voor ECHT beter onderwijs!

Patricia

Hoe maak je professionaliseren in het onderwijs toegankelijk en succesvol?

Onderwijs en leiderschap

Onderwijs is een interessante branche. Nergens hebben werknemers zoveel ruimte om hun eigen ding te doen als in het onderwijs. Als school ben je nog behoorlijk afhankelijk van de bereidheid van een docent als het gaat om inbreng, vernieuwing en verbetering. Iedereen weet: wanneer die deur dicht gaat, is het volledig aan de docent. En dat is goed. Meestal.

Een docent moet heel veel: interessante lessen voorbereiden, werken met veel verschillende groepsdynamieken, volle klassen, administratie, correctiewerk, noem maar op. De laatste jaren worden er aan de docent ook steeds hogere eisen gesteld. Dat is niet makkelijk, maar wel een gegeven. Toch zijn er nog steeds docenten die een toets zonder blikken of blozen al jaren hergebruiken, zonder deze na te lopen. Soms zie je zelfs nog handgeschreven exemplaren voorbij komen. Er zijn docenten die altijd, een heel lesuur aan het woord zijn en die verwachten dat leerlingen luisteren, noteren en leren. Zo niet, dan ligt het aan de leerling, niet aan de (uitgebreide) uitleg, zo vinden zij. Dat klinkt negatief, maar zo is het niet bedoeld. We weten allemaal dat er docenten zijn die niet het beste resultaat leveren en die niet aansluiten bij het 21ste eeuwse kind. Dat wil echter niet zeggen dat zij dat niet zouden willen. Vaak willen docenten, die al jarenlang op een zelfde wijze les geven, best leren, veranderen en meer naar toepassingsgericht onderwijs gaan, maar weten ze simpelweg niet hoe. En als je iets al jarenlang doet, vaak met redelijk resultaat, dan blijf je dat ook vaak doen. Veranderen is eng en dat ziet niet iedereen zitten. Zeker niet als je geen vertrouwen hebt in de begeleiding naar iets anders.

Zoals van docenten verlangd wordt dat zij hun leerlingen begeleiden naar zelfstandige mensen, met vaardigheden die hen een leven vol voorspoed moet brengen, zo mag er van de schoolleiding verlangd worden dat zij haar docententeam begeleidt naar de meeste leerwinst, het beste docentschap en naar veel werkplezier. Hierbij moet zeker zoveel aandacht zijn voor differentiatie als dat er door de inspectie aandacht is voor differentiatie voor leerlingen. Geloof me, dat is niet gering… Maar ook hier geldt: veel schoolleiders willen wel, maar weten niet hoe.

Met al die goede bedoelingen, en die zijn er echt, heb je echter nog geen enkel resultaat. Hoe kunnen wij het onderwijsveld nu zo professionaliseren, dat werken aan verbetering, excellentie en talent-management de normaalste gang van zaken wordt met een heel bekend en toegankelijk plan van aanpak? Is het schoolleider- en lerarenregister een eerste stap? Is er een model te bedenken die recht kan doen aan alle vragen naar professionalisering? Is het nodig om dit centraal te regelen? En vooral: wie bepaalt wat goed is? Is dat de PISA ranglijst? Is dat de inspectie? Zijn dat ouders en leerlingen? Of zijn het de leraren zelf? Meer vragen dan antwoorden op dit moment! Weet jij het?

Patricia