Onderwijs is een interessante branche. Nergens hebben werknemers zoveel ruimte om hun eigen ding te doen als in het onderwijs. Als school ben je nog behoorlijk afhankelijk van de bereidheid van een docent als het gaat om inbreng, vernieuwing en verbetering. Iedereen weet: wanneer die deur dicht gaat, is het volledig aan de docent. En dat is goed. Meestal.
Een docent moet heel veel: interessante lessen voorbereiden, werken met veel verschillende groepsdynamieken, volle klassen, administratie, correctiewerk, noem maar op. De laatste jaren worden er aan de docent ook steeds hogere eisen gesteld. Dat is niet makkelijk, maar wel een gegeven. Toch zijn er nog steeds docenten die een toets zonder blikken of blozen al jaren hergebruiken, zonder deze na te lopen. Soms zie je zelfs nog handgeschreven exemplaren voorbij komen. Er zijn docenten die altijd, een heel lesuur aan het woord zijn en die verwachten dat leerlingen luisteren, noteren en leren. Zo niet, dan ligt het aan de leerling, niet aan de (uitgebreide) uitleg, zo vinden zij. Dat klinkt negatief, maar zo is het niet bedoeld. We weten allemaal dat er docenten zijn die niet het beste resultaat leveren en die niet aansluiten bij het 21ste eeuwse kind. Dat wil echter niet zeggen dat zij dat niet zouden willen. Vaak willen docenten, die al jarenlang op een zelfde wijze les geven, best leren, veranderen en meer naar toepassingsgericht onderwijs gaan, maar weten ze simpelweg niet hoe. En als je iets al jarenlang doet, vaak met redelijk resultaat, dan blijf je dat ook vaak doen. Veranderen is eng en dat ziet niet iedereen zitten. Zeker niet als je geen vertrouwen hebt in de begeleiding naar iets anders.
Zoals van docenten verlangd wordt dat zij hun leerlingen begeleiden naar zelfstandige mensen, met vaardigheden die hen een leven vol voorspoed moet brengen, zo mag er van de schoolleiding verlangd worden dat zij haar docententeam begeleidt naar de meeste leerwinst, het beste docentschap en naar veel werkplezier. Hierbij moet zeker zoveel aandacht zijn voor differentiatie als dat er door de inspectie aandacht is voor differentiatie voor leerlingen. Geloof me, dat is niet gering… Maar ook hier geldt: veel schoolleiders willen wel, maar weten niet hoe.
Met al die goede bedoelingen, en die zijn er echt, heb je echter nog geen enkel resultaat. Hoe kunnen wij het onderwijsveld nu zo professionaliseren, dat werken aan verbetering, excellentie en talent-management de normaalste gang van zaken wordt met een heel bekend en toegankelijk plan van aanpak? Is het schoolleider- en lerarenregister een eerste stap? Is er een model te bedenken die recht kan doen aan alle vragen naar professionalisering? Is het nodig om dit centraal te regelen? En vooral: wie bepaalt wat goed is? Is dat de PISA ranglijst? Is dat de inspectie? Zijn dat ouders en leerlingen? Of zijn het de leraren zelf? Meer vragen dan antwoorden op dit moment! Weet jij het?