Let’s go back to the drawing board! #BlimageNL

Onderwijs, Onderwijs en leiderschap, Onderwijs management

Via Twitter werd ik door Frans Droog uitgedaagd om een blog te schrijven over onderwijs aan de hand van een van de vier door hem gekozen afbeeldingen en dit te delen met de hashtag #blimageNL  . Normaal ben ik niet zo van de challenges, maar in dit geval besloot ik hem toch aan te nemen. Ten eerste is het veel te lang geleden dat ik een blog plaatste. Ooit had ik een mooi blogschema voor mezelf, maar wanneer je dat even loslaat… Daarnaast vind ik het #blimage initiatief erg leuk: schrijven aan de hand van beelden maakt je boodschap nog krachtiger en het geeft een focus aan. Vervolgens werd ik direct nogmaals uitgedaagd door Ankie Cuijpers. Dat werd me toch wat veel van het goede, zo in die vakantieperiode, maar mischien dat ik de suggestie van Frans ter harte neem: een Nederlandse blog onder #blimageNL en een Engelse onder #blimage. Let’s see…

foto-autoschool1

Deze foto kies ik. Een foto van een kaal, hoekig, groot gebouw dat duidelijk een school is met ervoor een geparkeerde eenzame auto. Dit beeld roept direct verschillende gedachtes en gevoelens bij me op. Te beginnen met de gevoelens en wel die van aversie. Veel schoolgebouwen zien eruit als dit gebouw: weinig inspirerend. Ik kan me voorstellen dat je met nogal wat reserves en onzekerheden een dergelijk gebouw inwandelt als je 12 bent en naar de “grote school” gaat. Hier moet je het dan gaan doen, vier, vijf of zelfs zes jaar lang. Hier ga je het grootste gedeelte van je puberteit doorbrengen. Hier ga je ontpoppen van kind tot jong volwassene. Dat is nogal wat. Bij deze ontwikkelingen hoort toch eigenlijk een veel inspirerender gebouw? Functionaliteit is toch zeker niet het enige dat telt?

Aan de binnenkant van schoolgebouwen wordt tegenwoordig vaak meer aandacht besteed. Zo hebben veel scholen naast functioneel meubilair ook nog wel wat “gezellige hoekjes”, is er steeds meer aandacht voor werkplekken waar overleg kan plaatsvinden en is kleur ook geen vies woord meer. Toch mis ik vaak de warmte, de originaliteit en de humor. Zomaar drie aspecten die volgens mij horen bij een ambitieuze omgeving waar tieners zich moeten kunnen ontwikkelen, waar zij hun eerste liefdesgeluk en -verdriet beleven en hun eerste stappen richting volwassenheid zetten.

Er gaat veel geld gemoeid met nieuwe gebouwen. Mensen binnen scholen (vaak conrectoren) hebben soms meer dan een dagtaak aan het “begeleiden” van de bouw, de architect levert meerdere tekeningen aan en er wordt vooral gekeken naar functionaliteiten van de toekomst. Al dat geld dat niet in het onderwijs zelf gaat moet natuurlijk wel een gebouw opleveren dat nog minstens 25 jaar als niet achterhaald gezien wordt. Wat overigens direct impliceert dat men denkt te weten hoe ons onderwijs er over 25 jaar uit ziet. Dat is overigens niet zo gek, aangezien het onderwijs zoals het nu nog op veel scholen is al meegaat sinds de industriële revolutie.

Naast aversie voel ik ook heimwee. Sinds vorig jaar werk ik niet meer op “mijn schooltje”. Ook een gebouw met afschuwelijke platen aan de buitenkant, hoekig en niet als “mooi” te bestempelen. In ruil daarvoor mag ik nu op heel veel scholen binnenkijken, maar dat neemt niet weg dat ik “mijn gebouw” zo nu en dan wel mis. Overigens mis ik dan vooral de leerlingen die in dat gebouw lopen en soms ook mijn collega’s die in dat gebouw werken. Iedereen heeft zijn eigen plekjes, eigen routines en eigen favorieten. Zo ook ik. Ik hield van de lichtinval van mijn kamer, van de lokalen “aan de overkant” en van de aula, waar het licht langs alle kanten binnenviel. Een schoolgebouw kan aanvoelen als een tweede huis. Als je de luxe van een “eigen lokaal” kent, dan richt je dat in alsof het je eigen huiskamer is en dat voelt fijn, vertrouwd. Als je bedenkt wat er in de school gebeurt, het geluk dat er gevierd wordt, het verdriet dat er gedeeld wordt en het teamwork dat er plaatsvindt, dan is een schoolgebouw het fijnste gebouw dat er bestaat, zeker om te werken. Of het er nu inspirerend, mooi of saai en lelijk uitziet, dat maakt niet zo uit. Toch?

Ik merk dat ik het belangrijk vind dat een schoolgebouw voldoet aan de eisen om goed te kunnen leren en daarnaast ruimte biedt aan de ideeën van de mensen die er werken en leren. Goede faciliteiten als een snel en degelijk wifi netwerk moeten prevaleren op de hoogste kwaliteit plafondplaten, volgens mij en de visie van de school op onderwijs hoort de (in)richting van het gebouw aan te geven. Leren is een sociale activiteit, dus ontmoetingen en contacttijd moeten er altijd zijn. Of dat in de vorm van een traditioneel schoolgebouw moet zijn is natuurlijk nog maar de vraag. Misschien kunnen we al dat geld wel veel beter of anders besteden zodat meer geld ten goede komt aan het primaire proces, aan daadwerkelijk onderwijs, aan project-gebaseerde onderwijsopdrachten. Dat zou van ons eisen dat we anders gaan denken over onderwijsruimtes. Zou je een school niet kunnen integreren in een buurtcentrum, waar ook allerlei sportverenigingen gehuisvest zijn, waar bejaarden komen om bingo te spelen, waar jonge moeders met hun baby naar het consultatiebureau gaan, waar jonge, creatieve ondernemers hun eerste onderneming opzetten, waar (ed)tech-developers de nieuwste technieken ontwerpen en testen en waar mensen komen om te revalideren? Oh ja, en waar medewerkers van al die activiteiten hun kinderen naar de opvang brengen? Om maar een paar suggesties te noemen. Naast dat het combineren van functies meer mogelijkheden biedt om zaken te financieren zorgt het ook direct voor een meer contextrijke omgeving. We leiden leerlingen op voor beroepen die nog niet bestaan of die nog maar net zichtbaar worden, dus laten we ons vooral richten op een zo breed mogelijke oriëntatie, op het de leerling in contact brengen met allerlei groepen in de samenleving en op het ontvonken van aanwezig maar wellicht nog onontdekte talenten en affiniteiten.

Dit is een deel van de gedachten die de foto van Frans bij mij oproept. Dat is vast niet wat het bij iedereen oproept en dat is precies waarom ik dit een leuk initiatief vind: een beeld zegt meer dan duizend woorden (te veel woorden, ook hier, sorry daarvoor, want ik wilde eigenlijk onder de 500 blijven ;-)) en iedereen zal andere woorden kiezen bij dezelfde afbeelding. Verschil moet er zijn.

Ik #blimageNL uitdaging gaat naar Maaike Zijm. Niet alleen omdat zij een bevlogen onderwijsmens is, maar ook omdat ze zelf erg mooie plaatjes maakt, waar andere genomineerden dan weer veel plezier aan kunnen beleven. Maaike, welke van de onderstaande foto’s spreekt jou het meest aan om er een onderwijsblog over te schrijven? Ik ben benieuwd!

IMG_3814 IMG_1401 copyIMG_0994

Er zijn of niet zijn: een uitdaging voor schoolleiders (gastblog door Leezan van Wijk)

Onderwijs en leiderschap, Onderwijs management

Er zijn of niet zijn, is dat de vraag?

Wanneer is er nog verwachtingsvol naar jouw komst uitgekeken? Kun jij je de laatste keer nog herinneren dat je ergens met open armen werd ontvangen? Dat mensen jou met tranen in hun ogen aankeken alleen al om het simpele feit dat je er was?

Volwassenen kunnen zich zelden iets herinneren van hun eerste levensjaren, een verschijnsel dat ‘infantiele amnesie’ wordt genoemd. We moeten het dus vooral hebben van foto’s en anekdotes uit onze babytijd. Het meest gedenkwaardige moment uit ons leven bestaat niet uit een of andere heldhaftige actie zoals bijvoorbeeld het moment dat je je diploma van de master integraal leiderschap in handen krijgt noch uit het moment dat je je formatie rond hebt gekregen en zelfs niet het ogenblijk dat je met je school bovenaan de Dronkers-lijst prijkt. Nee, niets van dat alles. Het meest gedenkwaardige moment uit ons leven is het moment dat er verwachtingsvol naar ons werd uitgekeken, dat we met open armen werden ontvangen en het moment dat mensen ons met tranen in de ogen aankeken. En daar hebben we niks meer of minder voor moeten doen dan geboren worden, er eindelijk zijn. Het is waarschijnlijk de ironie van het leven dat het belangrijkste moment ook meteen het moment is dat totaal aan onszelf voorbij is gegaan.

Er zijn. En dat dat blijkbaar al gedenkwaardig genoeg is. Hamlet had nogal wat moeite om een juiste levensinvulling te vinden, na de moord op zijn vader werd hij geteisterd door de twijfel om wel of geen actie te ondernemen in zijn leven, zo erg dat de dood voor hem een reële optie was: ‘zijn of niet zijn, dat is de kwestie: of het nobeler is om te lijden onder alles wat het wrede Lot je toeslingert of om de wapens op te nemen tegen een zee van zorgen en er al vechtend een einde aan te maken?’ Nee, dan het marketingteam van het chocolademerk Merci, die hebben de zijns-vraag mijns inziens goed begrepen, al sinds de jaren ’90 dringt de volgende zoetsappige tune door onze huiskamers: ‘jij bent het lichtste puntje aan mijn horizon, jij bent de kleurenpracht op mijn grijze dag, je bent de zonnestraal in mijn wintertijd, merci dat jij er bent.’ In het reclamefilmpje zelf gebeurt er niet zoveel, je ziet mensen elkaar aankijken, met open armen op elkaar aflopen en huilend in de armen vallen. Einde.

De afgelopen periode kon ik me meer identificeren met het vraagstuk van Hamlet dan met de tune van Merci: op de eerste dag op mijn nieuwe werkplek zit ik in de aula naast collega X, als nieuwjaarscadeau is er een muziektheatervoorstelling door de directie geregeld, het is een interactief programma dat gaat over ‘werkdruk’ en op een gegeven moment krijgen wij als publiek de opdracht om aan onze buurman/-vrouw te vertellen wat we ’s nachts in bed aan hebben, inderdaad, om aan onze buurman/-vrouw te vertellen wat we ’s nachts in bed aanhebben. Collega X heeft er zin in en vertelt mij onomwonden dat hij ’s nachts naakt slaapt, hij kijkt mij verwachtingsvol aan. Drie uur later staat Collega Y aan mijn bureau, hij wilt het met mij graag over zijn studie hebben, de lerarenbeurs loopt dit schooljaar af en hij is nog laaaaang niet klaar, hij staat op de transferlijst, hij geeft toe het allemaal niet zo handig te hebben aangepakt het afgelopen jaar, zat vaak achter de playstation, zijn kinderen of zijn vrouw aan. Of er misschien toch nog iets geregeld kan worden? Ik meen vocht in zijn ogen te zien als hij mij aankijkt. Na twee weken kennismakingsgesprekken gevoerd te hebben, ken ik de slogan van mijn nieuwe onderkomen al uit mijn hoofd: ‘School Z, een organisatie met te veel, onduidelijke, nutteloze en beperkende regels’. Ik vraag me af hoe open de armen zijn waarmee ik ontvangen ben.

Het roept bij mij een dieperliggende vraag op, namelijk wat er niet alleen van mij, maar wat er überhaupt van ons als schoolleiders wordt verwacht? En, niet onbelangrijk, wat mogen we daarin van onszelf verwachten? Er is een steeds groter wordend scala aan mogelijkheden dat wordt geschetst, voorwaarden die worden gesteld en eisen die hard worden gemaakt als het om goed onderwijs gaat. Maar zijn deze verwachtingen, voorwaarden en eisen wel zo reëel? Of wordt het tijd om in te gaan zien dat onze cirkel van invloed maar heeeeel erg beperkt is.

Laten we even eerlijk zijn tegen elkaar: kampen wij als schoolleiders niet met twee grote problemen: a) we overschatten onze eigen capaciteiten en b) we overschatten onze invloed. Het is makkelijk om iets te doen, maar het is verdomd moeilijk om het goed uit te voeren. Nietwaar?

Zijn of niet zijn? Wat als ik niet kies voor de twijfel die Hamlet in een soort niemandsland hield maar als ik nu eens volop ga voor de boodschap van Merci: wat moet ik doen om dat zoetsappige gevoel tot uiting te brengen? Ik denk eerlijk gezegd dat het niet zoveel uitmaakt wat ik doe. Maar goed, stel dat het wel uitmaakt, dan hebben we nog het gegeven dat er evenveel aanpakken als mensen zijn. In onderwijsland wordt de oplossing momenteel gezocht in een identieke werkwijze voor ons allemaal, maar in die werkwijze zit onze authenticiteit als professional, en juist dat willen we met z’n allen in een keurslijf stoppen zoals gedifferentieerd lesgeven, de vijf rollen van de docent, gepersonaliseerd leren, digitaal onderwijs, etc. … . Er is –mijns inziens- een grote mythe die op dit moment rondzingt in onze sector: ‘er is een eenduidige aanpak die de complexiteit van het onderwijs beheersbaar maakt’.

Nogmaals, ik denk dat het niet zoveel uitmaakt wat we doen. De verbinding zit immers niet in het doen maar in het zijn. En het zijn doet niet aan het afvinken van acties, hoe heldhaftig ze ook zijn, het zijn stelt kritische vragen: over ons zelfbeeld, onze normen en waarden, onze eigenschappen, onze overtuigingen en onze motieven. De dialoog daarover echt aangaan met elkaar is niet voldoende, het is op dit moment meer dan genoeg.

In de reclame van Merci zie ik geen collega X naakt door zijn slaapkamer dansen noch komt Jet Bussemaker zwaaiend met de regeldrukagenda bij Pauw & Witteman aan tafel zitten en zelfs collega Y die met het zweet op zijn voorhoofd achter zijn playstation zit, haalt de selectie van Merci-momenten niet.

Er zijn of niet zijn. Dat is niet alleen de vraag, dat is de uitdaging.

Merci.

Leezan van Wijk

Symbaloo voor schoolleiders

Onderwijs management

Zoeken naar informatie kost veel tijd. Zeker aangezien je tegenwoordig over heel veel informatie kunt beschikken en het niet altijd even makkelijk te vinden is. Voor school- en afdelingsleiders is het ook fijn om snel, de juiste websites te kunnen raadplegen of om je favoriete websites overzichtelijk bij elkaar te hebben staan. Door Symbaloo te gebruiken kun je erg veel tijd besparen op dit gebied. Symbaloo werkt heel eenvoudig en intuïtief.

Via deze pagina kom je op een van mijn zogenoemde webmixes van Symbaloo. Ik heb hier een aantal zaken bij elkaar gezet die handig zijn bij het leidinggeven aan schoolteams en het houden van overzicht. Je kunt deze mix toevoegen aan je eigen profiel en naar behoefte aanpassen en aanvullen. Ik heb ervoor gekozen om diverse onderwerpen te groeperen op kleur. Zo heb ik in het groen alle links naar toepassingen die me helpen georganiseerd te zijn en te blijven, in het blauw vind je een reeks linkjes naar tools die handig zijn bij studiedagen, korte surveys en andere meetmomenten en/of brainstormsessies, De witte “tegels” leiden naar informatie over wet- en regelgeving (voor het vo), de grijze blokken hebben te maken met docentprofessionalisering en dan met name met initiatieven  op het gebied van informeel leren, de zwarte blokken leiden je naar financiële info, de rode tegels hebben te maken met trainingen en modellen voor innovatieve ICT binnen het (voornamelijk) primaire proces, oranje brengt je naar informatie en hands-on kennis over opbrengstgericht werken, turquoise tegels hebben te maken met docentevaluatie en lesbezoek en tot slot brengen de paarse blokken je naar meer kennis en info over passend onderwijs. Er zijn uiteraard nog veel meer onderwerpen de moeite waard en noodzakelijk voor een schoolleider, maar dit is een mogelijkheid van een webmix. Heb je andere portefeuilles, dan gebruik je andere combinaties en links. Mijn suggestie is om eens te kijken of dit voor je werkt, toe te voegen, te vervangen en de pagina eigen te maken. Symbaloo heeft mij door de jaren heen geholpen om me meer georganiseerd te voelen, zowel als docent als clustermanager. Misschien een leuk klusje voor de kerstvakantie?

Fijne feestdagen,

Patricia

Studiedagen: hoe zorg je ervoor dat het echt wat oplevert?

Onderwijs management

Zo rond de herfstvakantie is het vaak een hot topic op scholen: de studiedagen! Voor MT zorgt het voor hoofdbrekers: je wilt iets aanbieden waarvan men echt iets leert en waarmee het team ook daadwerkelijk aan de slag gaat. Docenten aan de andere kant hebben meestal ideeën genoeg, maar voelen een studiedag ook vaak als een extra belasting, omdat het zorgt voor lesuitval binnen het toch al super volle schema. Het is dus belangrijk dat een studiedag goed in elkaar zit, echt iets biedt aan het hele team en ook concrete verbeteringen en/of producten oplevert. De tijd dat je een random studiedagje bij een willekeurig bedrijf in kon kopen is (gelukkig) echt voorbij. Hoe ga je aan de slag om een studiedag te organiseren waar iedereen wild van wordt?

Als MT ben je verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken, voor het uitzetten van de visie en de koers en voor het bewaken van de voortgang daarvan. Het bedenken, opzetten en invullen van studiedagen hoef je als MT niet alleen te doen. Sterker nog, dat is af te raden. Iedere school heeft zo zijn eigen speerpunten en zijn eigen sterke en zwakke punten. Focus daar dan ook op. Als je voor het eerst je eigen studiedag wilt organiseren, zonder of met slechts een heel klein beetje hulp van externen, dan kun je het best klein beginnen.

Doe een brainstorm-sessie met een willekeurige maar representatieve groep mensen en kies één thema. Vraag een aantal mensen binnen je eigen organisatie of zij het leuk zouden vinden om een workshop te geven rondom dit thema. Docenten zijn doorgaans meer gemotiveerd om te luisteren en om mee te doen met hun eigen collega’s dan met externen die vaak geen docent (geweest) zijn. Als schoolleider weet je wel welke mensen talent hebben voor en affiniteit hebben met bepaalde onderwerpen. Heb je geen idee, dan is dat wellicht een actiepunt… Vervolgens zoek je een procesbegeleider. Je kunt deze taak ook zelf op je nemen. Schrijf op hoe de dag eruit moet zien; Hoe begin je? Hoeveel workshops? Wat voor lunch? Hoe wil je afsluiten, etc. Zoek voor elk onderdeel mensen die het leuk vinden om een bepaald deel van de dag voor hun rekening te nemen. Door de taken te verdelen en eigenaarschap te stimuleren wordt het echt een dag van het team.

Een absolute must voor het MT: wees de hele dag betrokken. Open de dag, volg workshops mee en vergeet vooral de nazit niet. Niets is meer demotiverend dan een schoolleider die zich op een dag als deze terug trekt om “belangrijke(RE??) dingen” te doen. Als je het als schoolleider niet belangrijk of interessant vindt, dan zal je team het zeker ook niet zo ervaren.

Ben je geïnteresseerd geraakt in het organiseren van een studiedag voor en door je eigen mensen? De volgende links helpen je vast op weg. Wil je meer weten of toch een beetje extra hulp? Ik help je graag verder!

75 tips voor een geslaagde studiedag

Studiedagen voor gevorderden: EdCamp!


Patricia

De bedrijfsvoering van een school: samen sterk

Onderwijs en leiderschap, Onderwijs management

Een school is eigenlijk net een bedrijf, toch? Om een sterk product of een goede dienst te kunnen leveren moet je intern goed op elkaar ingespeeld zijn en van elkaar weten wie wat doet. Het OOP, het OP en de directie hebben allemaal een belangrijke taak in die samenwerking. Jammer dat je dan toch nog vaak een “wij-zij-cultuur” ziet op scholen. Docenten geven af op het management, want “die zitten daar maar snode, onrealistische plannen te maken.” Het OP voelt zich vaak niet gesteund door de docenten, want “ze denken dat ze meer zijn dan wij.” De directie snapt op haar beurt niet waarom al die docenten nou zo moeilijk doen: “je hoeft toch alleen maar je lessen te geven en je aan de plannen te houden”?. Misschien een beetje zwart-wit, maar voor vele scholen wel herkenbaar denk ik. In mijn optiek is het allemaal terug te voeren naar communicatie en wederzijds begrip. Nu zijn dat hele brede begrippen en is het zaak om deze dus inhoud te geven.

Voordat je elkaar kunt begrijpen en waarderen zul je eerst moeten weten wat de ander allemaal doet. Waar bestaan je werkzaamheden uit? Wat doe je allemaal op een dag? Door het voor elkaar inzichtelijk te maken zie je wat de ander doet en waar hij of zij tegenaan loopt. Vaak is de erkenning al voldoende om meer begrip en bereidheid om elkaar te helpen te laten ontstaan.

Om de visie echt tot leven te brengen is het vervolgens belangrijk dat iedereen binnen de organisatie gaat kijken naar wat er daadwerkelijk in de brochure staat om vervolgens betekenis te geven aan die mooie woorden. Wat doe jij binnen de organisatie en hoe past dat bij de visie? Wat zou je kunnen veranderen om de invulling van je takenpakket beter aan te laten sluiten bij die visie? Vragen die je in een kleinere groep bestaande uit mensen uit alle drie de groepen, OOP, OP en directie/management, heel goed kunt beantwoorden. Door regelmatig tijd te maken voor dit soort sessies wordt het mogelijk om de visie uit te werken in concrete acties en handelingen en om deze visie vervolgens te verbinden met werkzaamheden, taken en functies binnen de gehele school. Op die manier wordt het daadwerkelijk een onderdeel van de dagelijkse gang van zaken.

Bijeenkomsten als deze moeten natuurlijk gestructureerd geleid worden, met een duidelijke kop-romp-staart, een te beheersen actielijst en duidelijkheid in eigenaarschap. Dergelijke activiteiten kunnen onder meer de volgende voordelen opleveren:

  • Er ontstaat meer begrip voor elkaar, wat de sfeer zal bevorderen.
  • Het wordt duidelijk welke activiteiten heel belangrijk zijn voor de identiteit van de school, maar ook welke activiteiten minder belangrijk zijn en misschien geschrapt kunnen worden.
  • Opbrengst gericht werken ontstaat op een meer natuurlijke manier.
  • Er kan effectiever gewerkt worden als er meer inzicht in werkzaamheden komt. Dit kan zorgen voor besparingen en bezuinigingen die ook echt effectief zijn en het onderwijs niet schaden.

Het doel moet altijd het zorgen voor een optimale leer- en leefomgeving voor leerlingen zijn. Hoe lastig het soms intern ook is, naar buiten moet de school als een sterk team overkomen, als een team waar je je kind met een gerust hart en vol vertrouwen laat leren en verblijven. Tevreden leerlingen en ouders zorgen voor een boost en voor continuïteit en daar zijn we natuurlijk allemaal naar op zoek.

Nog even over die visie…

Onderwijs management

Visie? Ik heb heus een visie! Het lijkt wel of je sommige mensen persoonlijk beledigt als je hen vraagt naar hun (onderwijs) visie. Dat is nooit mijn bedoeling, maar ik heb het wel graag over je visie. En dan vooral over wat je precies bedoelt, wat je er exact mee wilt en hoe je denkt die visie te realiseren en uit te dragen. Volgens mij is dat ook de bedoeling van gesprekken over visie en visie exercities…

Als onderdeel van het MT heb ik in een turbulente tijd veel van dit soort oefeningen mogen meemaken, onder leiding van twee (interim) rectoren. Ik heb er veel van geleerd. Het heeft me veel gebracht, ook frustratie. Het bracht me op de volgende vraag: waarom wil je eigenlijk een visie formuleren?

Voor mij is het ontwikkelen van een gezamenlijke onderwijsvisie een noodzakelijk startpunt. Je moet weten wat je wilt, wat je belangrijk vindt en wat voor iemand, docent of school je wilt en vooral kunt zijn. Maar het belangrijkste komt eigenlijk pas daarna… Wat doe je om die visie uit te dragen? Wat zijn je doelen waar je voor gaat werken? Wat zijn de plannen waarmee je die visie gaat verwezenlijken? Ik kan me voorstellen dat veel docenten en onderwijs ondersteunend personeel teleurgesteld zijn als blijkt dat dat stuk, dat hele belangrijke stuk, wordt vergeten, overgeslagen of niet zichtbaar wordt gemaakt. Want iedereen in de school moet de visie begrijpen, zich ermee kunnen verenigen en er aan kunnen bijdragen.

Een school is geen democratie, dat vind ik echt. Een competente schoolleiding zet de lijnen uit, zorgt voor een duidelijke richting en geeft de kaders aan. Maar hoe je het pad loopt en hoe je die kaders invult bepaal je samen. Een directie kan kiezen voor werkgroepen, voor gezamenlijke sessies of voor klankbordgroepen, maar het blijft belangrijk om het met mensen uit de gehele organisatie te doen. Draagvlak, begrip en gezamenlijkheid zijn zaken die ervoor zorgen dat je leerlingen het beste onderwijs krijgen, dat werknemers de beste werkgever hebben en dat de schoolleiding de school tot nog grotere hoogten kan laten stijgen.

Wil je hierover van gedachten wisselen? Let me know!

Patricia

Nog niet zo geflipt: deel 2

Onderwijs en leiderschap, Onderwijs management

Artikel van 7 september, 2013

In mijn vorige blogpost stel ik dat iedereen nu wel zo’n beetje “geflipt” is en dat het geen nieuw idee meer is. Ik geloof dat ik terug moet komen op die stellige stelling… Gisteren startte ik een nieuwe opleiding bij het CNA (Centrum voor Nascholing in Amsterdam) en het gesprek kwam even op Flip de Klas. Tot mijn verbazing ontmoette ik geen geluiden van herkenning. Ik moest het uitleggen: Flippen, wat is dat?

Aangezien dit een schoolleidersopleiding betreft en iedereen die deelneemt met beleid te maken heeft op onderwijskundig gebied, kan ik dus wel met zekerheid zeggen dat nog niet IEDEREEN aan het flippen is. Of hebben schoolleiders soms gewoon geen idee wat er  in de klassen gebeurt? 😉

Mijn lessen flippen met mijn Atheneum 6 klas lukt inmiddels aardig. Dit jaar heb ik echter ook weer eens een Mavo 4 klas. Ik ben ervan overtuigd dat het ook hier moet werken, maar ik heb de modus nog niet gevonden. Gisteren gaf mijn klas aan die video van de juf in de klas te willen bekijken… Eh… ja, niet echt de bedoeling! Maar goed, misschien moeten zij ook gewoon wennen.

Ik wil het zeker blijven proberen en houd me, as usual, van harte aanbevolen voor tips en trucs!

Nog niet zo geflipt: deel 1

Onderwijs, Onderwijs management

Artikel van 23 juli, 2013

De geflipte klas is niets nieuws meer. Twitter tijdlijnen stromen vol met ideeën, tools, onderzoeken, etc. Het lijkt wel of iedereen is geflipt. Maar ik vraag me af of dat inderdaad wel zo is. Is iedere docent wel bezig met (enige vorm van) een geflipte klas?

Persoonlijk doe ik graag mee met dit principe: het is heerlijk om leerlingen te kunnen bieden wat ze verdienen, namelijk gedifferentieerde lessen, lessen op maat, lessen naar behoefte. Maar ik vind het eerlijk gezegd best moeilijk om een duidelijk systeem voor mezelf te ontdekken waarbij ik het gevoel heb dat de kwaliteit van het juiste niveau is en er ook een bepaalde consistentie in mijn aanbod zit.

Ik vind het dus nog steeds lastig om de juiste tool te vinden waarmee ik mijn instructievideo’s kan maken. Ik heb ze allemaal getest: Educreations, Doceri, ExplainEverything (iTunes en Play Store) en nu komt daar Knowmia nog bij, maar geen van allen heeft me nog  het resultaat opgeleverd wat ik zoek. Ik ben dan ook niet heel erg geduldig: een tool moet intuïtief (lees: snel en super gemakkelijk) werken, anders haak ik af. Ik ben dus net als mijn meeste leerlingen. En dan zie ik op Internet van die geweldige filmpjes van docenten met veel charisma en super flitsende achtergronden en bewegende beelden en dan raak ik toch een beetje ontmoedigd…

Ik weet het, het gaat niet om het filmpje, het gaat niet om mij. De boodschap moet duidelijk zijn en vaak is zo eenvoudig mogelijk het meest effectief. Maar ik wil niet dat mijn leerlingen in slaap vallen tijdens het kijken van mijn opdrachten en/of instructies en ik wil ook graag wel iets moois afleveren, zeker omdat ik er al met al toch een behoorlijke tijd mee bezig ben.

Eigenlijk ben ik dus op zoek naar een duidelijke tutorial die mij laat zien hoe ik zo eenvoudig mogelijk een hypercool filmpje maak met mezelf in beeld en met mooie achtergronden. Wil iemand dat misschien even “uǝddıןɟ”? 😉