Er zijn of niet zijn: een uitdaging voor schoolleiders (gastblog door Leezan van Wijk)

Onderwijs en leiderschap, Onderwijs management

Er zijn of niet zijn, is dat de vraag?

Wanneer is er nog verwachtingsvol naar jouw komst uitgekeken? Kun jij je de laatste keer nog herinneren dat je ergens met open armen werd ontvangen? Dat mensen jou met tranen in hun ogen aankeken alleen al om het simpele feit dat je er was?

Volwassenen kunnen zich zelden iets herinneren van hun eerste levensjaren, een verschijnsel dat ‘infantiele amnesie’ wordt genoemd. We moeten het dus vooral hebben van foto’s en anekdotes uit onze babytijd. Het meest gedenkwaardige moment uit ons leven bestaat niet uit een of andere heldhaftige actie zoals bijvoorbeeld het moment dat je je diploma van de master integraal leiderschap in handen krijgt noch uit het moment dat je je formatie rond hebt gekregen en zelfs niet het ogenblijk dat je met je school bovenaan de Dronkers-lijst prijkt. Nee, niets van dat alles. Het meest gedenkwaardige moment uit ons leven is het moment dat er verwachtingsvol naar ons werd uitgekeken, dat we met open armen werden ontvangen en het moment dat mensen ons met tranen in de ogen aankeken. En daar hebben we niks meer of minder voor moeten doen dan geboren worden, er eindelijk zijn. Het is waarschijnlijk de ironie van het leven dat het belangrijkste moment ook meteen het moment is dat totaal aan onszelf voorbij is gegaan.

Er zijn. En dat dat blijkbaar al gedenkwaardig genoeg is. Hamlet had nogal wat moeite om een juiste levensinvulling te vinden, na de moord op zijn vader werd hij geteisterd door de twijfel om wel of geen actie te ondernemen in zijn leven, zo erg dat de dood voor hem een reële optie was: ‘zijn of niet zijn, dat is de kwestie: of het nobeler is om te lijden onder alles wat het wrede Lot je toeslingert of om de wapens op te nemen tegen een zee van zorgen en er al vechtend een einde aan te maken?’ Nee, dan het marketingteam van het chocolademerk Merci, die hebben de zijns-vraag mijns inziens goed begrepen, al sinds de jaren ’90 dringt de volgende zoetsappige tune door onze huiskamers: ‘jij bent het lichtste puntje aan mijn horizon, jij bent de kleurenpracht op mijn grijze dag, je bent de zonnestraal in mijn wintertijd, merci dat jij er bent.’ In het reclamefilmpje zelf gebeurt er niet zoveel, je ziet mensen elkaar aankijken, met open armen op elkaar aflopen en huilend in de armen vallen. Einde.

De afgelopen periode kon ik me meer identificeren met het vraagstuk van Hamlet dan met de tune van Merci: op de eerste dag op mijn nieuwe werkplek zit ik in de aula naast collega X, als nieuwjaarscadeau is er een muziektheatervoorstelling door de directie geregeld, het is een interactief programma dat gaat over ‘werkdruk’ en op een gegeven moment krijgen wij als publiek de opdracht om aan onze buurman/-vrouw te vertellen wat we ’s nachts in bed aan hebben, inderdaad, om aan onze buurman/-vrouw te vertellen wat we ’s nachts in bed aanhebben. Collega X heeft er zin in en vertelt mij onomwonden dat hij ’s nachts naakt slaapt, hij kijkt mij verwachtingsvol aan. Drie uur later staat Collega Y aan mijn bureau, hij wilt het met mij graag over zijn studie hebben, de lerarenbeurs loopt dit schooljaar af en hij is nog laaaaang niet klaar, hij staat op de transferlijst, hij geeft toe het allemaal niet zo handig te hebben aangepakt het afgelopen jaar, zat vaak achter de playstation, zijn kinderen of zijn vrouw aan. Of er misschien toch nog iets geregeld kan worden? Ik meen vocht in zijn ogen te zien als hij mij aankijkt. Na twee weken kennismakingsgesprekken gevoerd te hebben, ken ik de slogan van mijn nieuwe onderkomen al uit mijn hoofd: ‘School Z, een organisatie met te veel, onduidelijke, nutteloze en beperkende regels’. Ik vraag me af hoe open de armen zijn waarmee ik ontvangen ben.

Het roept bij mij een dieperliggende vraag op, namelijk wat er niet alleen van mij, maar wat er überhaupt van ons als schoolleiders wordt verwacht? En, niet onbelangrijk, wat mogen we daarin van onszelf verwachten? Er is een steeds groter wordend scala aan mogelijkheden dat wordt geschetst, voorwaarden die worden gesteld en eisen die hard worden gemaakt als het om goed onderwijs gaat. Maar zijn deze verwachtingen, voorwaarden en eisen wel zo reëel? Of wordt het tijd om in te gaan zien dat onze cirkel van invloed maar heeeeel erg beperkt is.

Laten we even eerlijk zijn tegen elkaar: kampen wij als schoolleiders niet met twee grote problemen: a) we overschatten onze eigen capaciteiten en b) we overschatten onze invloed. Het is makkelijk om iets te doen, maar het is verdomd moeilijk om het goed uit te voeren. Nietwaar?

Zijn of niet zijn? Wat als ik niet kies voor de twijfel die Hamlet in een soort niemandsland hield maar als ik nu eens volop ga voor de boodschap van Merci: wat moet ik doen om dat zoetsappige gevoel tot uiting te brengen? Ik denk eerlijk gezegd dat het niet zoveel uitmaakt wat ik doe. Maar goed, stel dat het wel uitmaakt, dan hebben we nog het gegeven dat er evenveel aanpakken als mensen zijn. In onderwijsland wordt de oplossing momenteel gezocht in een identieke werkwijze voor ons allemaal, maar in die werkwijze zit onze authenticiteit als professional, en juist dat willen we met z’n allen in een keurslijf stoppen zoals gedifferentieerd lesgeven, de vijf rollen van de docent, gepersonaliseerd leren, digitaal onderwijs, etc. … . Er is –mijns inziens- een grote mythe die op dit moment rondzingt in onze sector: ‘er is een eenduidige aanpak die de complexiteit van het onderwijs beheersbaar maakt’.

Nogmaals, ik denk dat het niet zoveel uitmaakt wat we doen. De verbinding zit immers niet in het doen maar in het zijn. En het zijn doet niet aan het afvinken van acties, hoe heldhaftig ze ook zijn, het zijn stelt kritische vragen: over ons zelfbeeld, onze normen en waarden, onze eigenschappen, onze overtuigingen en onze motieven. De dialoog daarover echt aangaan met elkaar is niet voldoende, het is op dit moment meer dan genoeg.

In de reclame van Merci zie ik geen collega X naakt door zijn slaapkamer dansen noch komt Jet Bussemaker zwaaiend met de regeldrukagenda bij Pauw & Witteman aan tafel zitten en zelfs collega Y die met het zweet op zijn voorhoofd achter zijn playstation zit, haalt de selectie van Merci-momenten niet.

Er zijn of niet zijn. Dat is niet alleen de vraag, dat is de uitdaging.

Merci.

Leezan van Wijk

Een leven lang leren? Niets is leuker, toch?

Onderwijs

Als je in het onderwijs werkt dan moet je leren leuk vinden, toch? Je vak is gericht op leeropbrengsten van leerlingen en het is je core business om je studenten de liefde voor het leren, het ontdekken en het ontwikkelen bij te brengen. En als het even kan, ook de liefde voor je vak. Als schoolleider moet je die liefde niet alleen uitdragen naar je leerlingen, maar ook naar je team. Dit gebeurt niet altijd succesvol, maar daar kunnen we met elkaar wel naar streven. Dat zijn we onszelf en onze leerlingen verplicht. Zoveel mensen, zoveel wensen en zoveel ideeën en opvattingen.

Leren en laten leren hoort bij het onderwijs. Werk je met jonge mensen, dan werk je met nieuwe generaties, verschillende opvattingen en snel veranderende toekomstbeelden. Je leidt op voor beroepen die nog niet bestaan, geeft sturing aan vaardigheden die nieuw zijn voor jezelf en moet bewust zijn van nieuwe technologie die voor jouw leerling net zo gewoon is als de vaste huistelefoon ooit voor jou was.

Om dit goed te kunnen doen moet je jezelf blijven ontwikkelen en blijven scholen. Gelukkig is dat niet erg. Sterker nog, dat is vooral heel erg leuk! Zoals leerlingen steeds mondiger worden, inspraak eisen en voldoende keuzes willen hebben in hun leerproces geldt dat ook voor schoolteams. De tijd dat je een saaie, niet echt aan de praktijk relaterende, niet aan affiniteit appellerende studiedagen kon organiseren is (gelukkig) voorbij. De komst van initiatieven als Edcamp naar Nederland heeft veel docenten geïnspireerd om soortgelijke activiteiten te initiëren op hun eigen school. Schoolleiders zien steeds vaker dat het aanbieden van diverse workshops, waarbij het team kan kiezen welke ze gaan volgen, meer resultaat oplevert. Daarnaast wordt steeds vaker de expertise van de eigen mensen, al dan niet gecombineerd met trainers van buiten de organisatie, ingezet om gezamenlijk te leren en te ontwikkelen.

Allemaal goede ontwikkelingen die meer vorm en momentum moeten gaan krijgen binnen het gehele onderwijsveld. Kennis delen is een must. Hoe je een goede flow van leren, ontwikkelen en delen binnen een school opzet, hangt af van de heersende cultuur, de dynamiek van het schoolteam en de visie van de school. Het maken van een scholingsplan gekoppeld aan de visie met een bijbehorend tijdpad, (tussen)doelstellingen en reminders kan helpen om een duidelijk beeld te krijgen van de te nemen acties. Daarnaast kan een denktank/werkgroep binnen school inventariseren waar de leerbehoeften liggen. Dit hoeft niet veel tijd te kosten en het zou ook niet alleen vraaggestuurd vanuit docenten moeten komen. Het woord “schoolleiding” is niet een leeg begrip: durf leiding te geven aan de leervragen, leerbehoeften, schoolwensen en de geconcretiseerde visie!

Hoe gaat dat op jouw school? Voel je je gemotiveerd om te leren? Kun je je affiniteit kwijt? Is leiding geven aan je docententeam lastiger dan je verwacht had? Ik ben benieuwd naar de ideeën en insteken!

Hieronder vind je een aantal links naar enkele interessante trajecten/ideeën/organisaties (mijn favorieten):

Happy learning!

Patricia

Het Efficacy Framework van Pearson: Maak je onderwijs echt beter.

Onderwijs en leiderschap

FullSizeRender

Vorige week donderdag was ik samen met het TeachPitch team te gast bij Pearson in London voor een efficacy workshop. Onze gastheer en workshop leider, Kelwyn Looi, nam ons mee naar een mooie ruimte waar we rustig zouden kunnen werken. Naast het feit dat het uitzicht STUNNING was, vond ik ook de workshop echt de moeite waard.

Efficacy, dat zich laat vertalen door doeltreffendheid of effectiviteit, is volgens Pearson de  manier om het onderwijs te veranderen. Belangrijk is dat de aandacht wordt verplaatst van de input naar de output. Oftewel: alles moet gericht zijn op de uitkomsten van het leerproces. Wat heeft een leerling echt geleerd? Hoe heeft het geleerde zijn of haar leven positief veranderd? Om te leren je product door deze bril te bekijken, heeft Pearson het Efficacy Framework ontwikkeld. Het kan worden ingezet om te bekijken of jouw product of materiaal ook werkelijk datgene doet wat jij zou willen of wat jij verwacht dat het doet. Je kunt dit model gebruiken als uitgever, als bedrijf in de onderwijsmarkt, maar zeker ook als docent of als schoolleider.

Het framework bestaat uit 4 hoofdonderwerpen die weer in 3 sub-onderwerpen zijn verdeeld. Vervolgens ga je met je team, sectie, MT, of welke samenstelling je dan ook hebt, aan de slag door elk onderwerp tegen het licht te houden en  te beoordelen met een kleur. De kleur geeft de prioriteit aan van de acties die je moet nemen. Door je gewenste uitkomsten heel specifiek te maken, werk je doelgericht naar die uitkomsten toe en zie je snel waar je plan bijgesteld moet worden. Deze video legt je in 5 minuten uit wat het is.

IMG_2291

IMG_2292

Ik moest direct denken aan het inmiddels zeer bekende “opbrengst gericht werken”. Daar waar deze term nog wel eens de plank mis slaat, is het idee natuurlijk prima. Immers, je lessen zijn geen bezigheidstherapie, je wilt dat leerlingen echt iets leren. Daarnaast heeft elke school een missie die altijd gericht is op de ontwikkeling van haar leerlingen. Door je visie, je missie, je schoolplan en andere ideeën door de efficacy framework bril te bekijken, zal het makkelijker worden je standpunten te duiden en naar buiten te brengen. Naast ontwikkeling van leerlingen is ontwikkeling van docenten ook een speerpunt voor schoolleiders. Door heel duidelijk te formuleren wat de uitkomst van professionalisering moet zijn, kun je als schoolleiding ook aan de slag met gerichte acties die bijdragen aan het ontwikkelen van een professionele cultuur. Het framework kan je dus helpen bij het daadwerkelijk implementeren van opbrengst gericht werken binnen een (meer) professionele cultuur.

Voor mij komt het bij efficacy neer op het helder krijgen van de juiste acties. Wat moet ik doen om bepaalde gewenste uitkomsten echt te realiseren? Hoe straight forward, to the point en “zakelijk” het framework ook mag lijken, ik zie er idealisme in: ECHT samen voor ECHT beter onderwijs!

Patricia

Begin met WAAROM?

Onderwijs en leiderschap

Nadat ik van de week weer eens geattendeerd werd op het gedachtegoed van Simon Sinek, keek ik zijn TED talk nog eens terug. Alles wat hij zei deed me denken aan leiderschap in het onderwijs. Elke rector, conrector, afdelingsleider, coördinator en docent zou zich eigenlijk eens moeten verdiepen in het verhaal van deze man. Als je weinig tijd hebt om het boek te lezen, kijk dan de TED talk en oordeel zelf.

Het krachtigste stuk van de talk zit hem wat mij betreft in de staart: “There are leaders and those who lead”. Oftewel, je hebt leiders, schoolleiders, managers, docenten, die de leiding hebben vanwege een bepaalde rol in de organisatie. Rectoren leiden docententeams omdat er rector op hun kaartje staat. Docenten geven leiding aan klassen vol leerlingen omdat hun diploma aangeeft dat ze bevoegd zijn hiertoe. Daarnaast heb je degenen die leiden. Dit zijn de mensen die je kunnen inspireren, die je graag wilt volgen, voor wie je uren doorwerkt, bloed, zweet en tranen laat. Dit zijn de mensen met een visie, met een droom, met een authentieke overtuiging en passie voor wat zij doen. Dit kunnen dezelfde rector en docent zijn, maar dat hoeft niet. Sterker nog, dat is vaak niet het geval.

Als je telkens terug gaat naar je eigen visie en de visie van de school, dan is het vinden van jouw WAAROM geen onmogelijke opgave. Niet iedereen is even charismatisch of inspirerend van nature, maar waarom zou je hier niet in investeren? Als leerlingen je inspirerend vinden zullen ze meer van je aannemen en harder voor je werken. Als je docententeam je inspirerend vindt dan komen ze vanzelf met goede ideeën die de school nog beter maken. Een inspirerende omgeving zorgt ervoor dat de cultuur van beheersbaarheid plaats kan maken voor een cultuur van autonomie, zingeving en meesterschap (de drie pijlers van The Crowd, waar ook veel inspiratie te halen valt voor zowel onderwijsgevenden als onderwijsleiders).

Het principe van de gouden cirkel en het starten met de waarom-vraag is vooral toegankelijk voor het onderwijs. Daar waar het voor een fabrikant van kruiskopschroevendraaiers misschien niet zo makkelijk is om de grote waarom-vraag te vertalen is dat voor een onderwijsinstelling juist wel. Alle onderwijsmensen zijn ooit begonnen met een ideaal, alle onderwijsmensen gaan voor die leerling of die student en stiekem willen alle onderwijsmensen net zo inspireren als LouAnne Johnson uit Dangerous Minds. Toch? Ooit wisten we heel goed WAAROM we het onderwijs in wilden en velen weten dat nog steeds. Maar vraag je eens af of je er daadwerkelijk naar leeft. Ik weet zeker dat het bewust nadenken over jouw visie en jouw overtuiging je kan helpen bij het nog beter worden in je werk. Daarnaast maakt het je werk ook leuker, interessanter en makkelijker. Wat denk jij?

Mocht je een beknopte toelichting van het model in het Nederlands willen lezen, dan kan dat hier.

Fijn weekend!

Patricia