Effectief en verantwoord toepassen van innovatieve techniek in je les of school: een score index

Techniek en onderwijs

Een tijd terug volgde ik een Efficacy workshop in London bij Pearson. Ik maakte kennis met het door Pearson ontwikkelde en toegepaste Framework en bekeek met Team TeachPitch hoe dit model ons kon helpen om het platform nog meer in te richten naar gewenste leeruitkomsten van docenten. Afgelopen woensdag kreeg ik de kans om nogmaals met Pearson te mogen werken tijdens een workshop op de Online Educa in Berlijn. Ditmaal was de basis voor de workshop niet het Framework, maar een publicatie van Michael Fullan en Katelyn Donnelly: Alive in the Swamp. Deze publicatie en met name de gebruikte modellen helpen je bij het beoordelen/kiezen van digitale innovatie in het onderwijs.

Het leuke van deze workshop vond ik de bruikbaarheid van het model. Er werd gewerkt met een tool die je helpt de mogelijke veranderkracht te voorspellen van een potentiële digitale innovatie. Je kunt de index inzetten bij de evaluatie van nieuw materiaal, producten en school modellen en bekijkt het product vanuit drie invalshoeken: Pedagogy (didactiek), System Change en Technology. Zoals bij ieder model is Pedagogy de meest belangrijke: alles valt of staat bij de relatie tussen docent en leerlingen/studenten en de vaardigheden en kennis van de docent om leren tot stand te brengen en te faciliteren. De nadruk wordt telkens gelegd op geplande leeruitkomsten (niet te verwarren met leeropbrengsten). Toepassen van innovatieve techniek moet echt fundamenteel bijdragen aan betere of hogere leeruitkomsten en de ambities moeten hier hoog liggen. Met name dit laatste spreekt mij erg aan en is volgens mij de essentie van techniek in het onderwijs: geen doel op zich, maar een goed hulpmiddel om geplande leeruitkomsten te realiseren en te meten.

Mocht je nadenken over gebruik van ICT in je les, of ICT-toepassingen binnen school dan is deze publicatie een echte aanrader: http://www.nesta.org.uk/publications/alive-swamp-assessing-digital-innovations-education Sla ook het informatieve filmpje op deze site niet over.

See you next time!

Patricia

6 valkuilen in een ICT-beleidsplan (door Michel van Ast)

Techniek en onderwijs

Bezig met een ICT-beleidsplan binnen je school? Lees deze gastblog post van Michel van Ast en voorkom in ieder geval deze valkuilen!

Michel van Ast is als senior trainer / adviseur vooral actief op het thema ‘onderwijs en ICT’. Hij geeft lezingen en workshops, adviseert en begeleidt onderwijsinstellingen en traint en coacht docenten die technologie willen inzetten in hun eigen klas. Daarnaast schrijft hij regelmatig voor diverse onderwijsbladen en -blogs.

6 valkuilen in een ICT-beleidsplan

Ik krijg veel ICT-beleidsplannen van scholen onder ogen. Beleidsplannen met daarin uitgangspunten, argumenten en voornemens om voor (meer) ICT te kiezen. De kwaliteit van die beleidsplannen wisselt enorm, evenals de mate waarin ze gedragen worden door anderen dan de schoolleiding alleen. Maar wat mij met name opvalt is de overeenkomst in die uitgangspunten, argumenten en voornemens. En dat is goed, want dat betekent mogelijk dat veel scholen in Nederland op dezelfde manier kijken naar de inzet van ICT in hun onderwijs. Ik wil hier echter 6 veel terugkerende uitgangspunten noemen, omdat ik denk dat die gebaseerd zijn op misvattingen.

  1. Streven naar meer digitalisering

Ik struikel over het woord digitalisering, ik kom dat zo vaak tegen in plannen. In sommige gevallen wordt het uitgewerkt, maar in de meeste gevallen wordt het begrip te pas en te onpas gebruikt alsof iedereen dan onmiddellijk exact hetzelfde beeld in zijn of haar hoofd heeft. Vergelijk het met het woord ‘hond’. Als ik ‘hond’ zeg denkt de een aan een Teckel, terwijl de ander een Deense Dog voor zich ziet. Definieer daarom in je ICT-beleidsplan heel duidelijk wat je precies verstaat onder ‘digitalisering’.

  1. 50% van ons onderwijs moet digitaal

Dit uitgangspunt kom ik in meerdere vormen tegen. In sommige gevallen staat er expliciet iets bij over leermiddelen, in sommige gevallen wordt het afgemeten aan het aantal lessen of de tijdsduur per les. Maar het is in alle gevallen een eigenaardig uitgangspunt, omdat het al dan niet digitaal zijn van een les of leermiddel in de eerste plaats niets zegt over de kwaliteit ervan en in de tweede plaats niets zegt over of de vorm past bij de onderwijskundige visie van de school. Laat staan dat de hoeveelheid daar iets over zegt.

  1. Aansluiten bij de belevingswereld van de leerling

In vrijwel geen enkel ICT-beleidsplan ontbreekt dit uitgangspunt. Hier spreekt de wens uit om de leerling centraal te stellen. Maar als je bedenkt dat de belevingswereld van de leerling wat betreft ICT een heel andere is dan datgene wat veel scholen voor ogen hebben met ICT, dan zie je onmiddellijk dat je daar in veel gevallen niet aan kunt voldoen. Om het wat concreter te maken, ik was onlangs op een school die dat ook in hun ICT-beleidsplan hadden staan. Maar op vrijwel iedere deur in het gebouw hing een bordje met ‘mobiele telefoons in de school verboden’. Dat kunt je doen, mobiele telefoons in school verbieden, maar dan moet je niet als uitgangspunt opschrijven dat je met ICT wilt aansluiten bij de belevingswereld van je leerling.

  1. ICT om beter te kunnen differentiëren

Differentiëren, omgaan met verschillen, recht doen aan verschillen of hoe je het ook wilt noemen, het is een onderwerp dat veel mensen bezig houdt en dat ik veelvuldig teruglees in beleidsplannen. Ik denk dat het goed is om je af te vragen als school hoe je je onderwijs kunt inrichten, zodanig dat het recht doet aan alle verschillen van leerlingen. Maar je moet niet de illusie hebben dat je met behulp van ICT beter kunt differentiëren. Het begint namelijk met kunnen differentiëren, de stap daarna is ICT inzetten om een aantal dingen gemakkelijker te maken. Maar als je als docent niet in staat bent om te differentiëren, of je bent als school daar niet op ingericht, dan moet je niet verwachten dat ICT daar ook maar iets in gaat veranderen.

  1. ICT erin, boeken eruit

Ik begrijp dat wel, want je kunt je geld maar een keer uitgeven. De consequenties van die keuze, alle leermiddelen digitaal, zijn echter niet gering. Om te beginnen neemt de ‘screentime’, de tijd dat leerlingen achter een scherm zitten, enorm toe. Wil je dat? Bovendien, uit steeds meer onderzoeken blijkt dat het maken van aantekeningen met pen en papier leidt tot betere resultaten, zeker op conceptueel niveau, dan het maken van aantekeningen op een computer. En niet in de laatste plaats is het niet meteen heel handig om en je werkboek en je informatieboek en je online bronnen op een (klein) scherm te hebben.

  1. Gepersonaliseerd leren

Dit is al bijna net zo’n containerbegrip als ‘digitalisering’. En ook hier geldt dat ik niets heb tegen het begrip an sich en tegen de wens die erachter schuilgaat om beter aan te sluiten bij de individuele leerbehoefte van leerlingen, maar wel tegen de verwachtingen die erbij horen en de invulling die vaak wordt gekozen. Om te beginnen: al het leren is individueel. En dus gepersonaliseerd. Om de eenvoudige reden dat iedereen andere voorkennis, voorkeuren, talenten, etc. heeft. Maar zodra je gepersonaliseerd vertaalt naar digitale, interactieve en zogenaamd adaptieve leermiddelen zie je de computer als een apparaat om niets meer te doen dan leerstof bij leerling brengen. Daarmee verwar je leren met het aanbieden van leerstof volgens een computeralgoritme. Daarmee laat je de kracht van ICT, de kracht van laptops en tablets als leergereedschap volledig buiten beschouwing.

Michel van Ast
06 – 460 76 141

info@michelvanast.nl

@mvanast

LinkedIn

Jouw persoonlijke onderwijsassistent!

Techniek en onderwijs

Op elk moment weten wat je volgende afspraak is, waar je moet zijn en of er nog interessant nieuws is? Klinkt als een persoonlijke assistent, niet? Het kan zijn dat je hem (of haar) al in je broekzak hebt zitten! De meesten zullen al begrijpen waar ik op doel: de digitale assistenten van Apple en Google. Beide merken staan bekend om hun geweldige ingebouwde day-to-day hulp: respectievelijk Siri en Google Now. Mocht je één van beide nog niet kennen, klik dan hier voor informatie over Siri en hier voor informatie over Google Now. Hoe kun je Siri en Google Now nu nuttig maken op jouw drukke onderwijsdag? Dat is wat ik hier in het kort ga beschrijven.

Siri staat om zijn geweldige (Engelse!) spraakherkenning bekend en zijn enorme scala aan functies. Google Now heeft deze spraakherkenning ook, maar voor Google Now is het volgende veel belangrijker: the right information at the right time. Een belangrijk startpunt om Siri te gaan gebruiken is ervoor zorgen dat jouw digitale agenda op je iPad of iPhone komt te staan. Op je iPad of iPhone is dat heel gemakkelijk: ga naar “Instellingen”, “Mail, Contacten, Agenda”, klik op “Nieuwe account”, kies jouw soort digitale agenda (bv. van Google), voor de informatie in, geef aan welke gegevens je wilt synchroniseren (kies bv. alleen voor agenda) en klik op voltooien. Heb je nog geen digitale agenda, maar wil je hiermee wel graag op je iPad of iPhone werken, dan kun je direct naar de Agenda-app gaan en afspraken gaan maken, de gegevens worden dan in een iCloud-agenda opgeslagen.

Google Now werkt helaas nu alleen nog met, inderdaad, een Google-agenda, maar voor velen is dat geen probleem. Download de Google Agenda-app voor Android en de Google Search app (Google Now zit hier ingebouwd) en je kunt aan de slag! (Voor de echte Google-fans is er sinds kort ook een Google Now Launcher, waarmee je de echte Android-ervaring op je telefoon of tablet krijgt, en waarbij Google Now standaard op je thuisscherm staat.)

Eenmaal opgezet (dit duurt maximaal vijf minuutjes) kun je aan de slag met je nieuwe persoonlijke assistent! Vraag aan Siri “What are my upcoming appointments?” en ze geeft je afspraken in een mooie weergave weer. Hetzelfde kun je doen bij Google Now.

Beide assistenten kunnen echter nog veel meer: vraag bijvoorbeeld naar het weer of naar een route of voer een zoekopdracht uit. Vind je het een beetje raar om tegen je telefoon te praten? Siri krijgt dan beperkte functies, maar je iPad of iPhone heeft ook het ingebouwde vandaag-scherm (sleep van bovenaan je scherm naar beneden). Google Now heeft ook een dergelijke weergave, soms uitgebreider (Google Now leert van jouw online gedrag, zo krijg ik soms ook aanbevolen websites te zien of nieuws van websites die ik vaak bezoek), maar meer flexibel (meldingen op dit scherm kun je bijvoorbeeld aanpassen of wegvegen).

Ik hoor je denken; “Wat kan ik hier nu mee in het onderwijs?”. Zoals hierboven beschreven kunnen zowel Siri en Google Now jou helpen om je dag beter te organiseren. Vraag direct informatie op of krijg op het juiste moment de juiste informatie voorgeschoteld. Ik gebruik Google Now dagelijks (Siri wat minder, omdat je hier tegen moet praten, maar het mooie vandaag-scherm gebruik ik hiervoor in de plaats), en het helpt me overzicht te houden op wat er nog te doen is en wat er in de wereld aan de gang is.

Ik raad zowel Siri als Google Now van harte aan en mocht je er nog vragen over hebben, laat het me weten!

Chris

Gastblog door Aldo de Pape, oprichter van TeachPitch: Learn More. Teach Better.

Onderwijs, Techniek en onderwijs

TeachPitch

Learn More. Teach Better.

@teachpitch

TeachPitch is een web-based platform dat leraren een zo goed mogelijk antwoord probeert te geven op al hun leervragen.

Ik heb zelf een tijd als leraar gewerkt en merkte vaak dat ik extra advies kon gebruiken. Docenten zijn vaak genoodzaakt op eilandjes te werken en komen er – door tijdsdruk en door elkaar lopende prioriteiten – vaak niet aan toe om steun te zoeken.

De oplossingen die er zijn, vragen veel tijd om echt te doorgronden en zijn niet altijd direct toegankelijk voor de leraar zelf. Ik zag dat er hierin echt nog een onnodig verschil bestond tussen bronnen die door de schoolleiding en door de individuele docent kunnen worden gebruikt. Een laatste punt dat mij opviel was dat er in het vele beschikbare materiaal een zogenaamd ‘markt’ onderscheid bestond. Professionalisering is anders dan lesmateriaal of ICT en vereist dan ook weer een andere zoektocht die een vaak overwerkte docent gevraagd wordt te ondergaan.

Met de TeachPitch technologie trachten we dit op te lossen. Wij concentreren ons op de leervraag van de docent en proberen die zo goed mogelijk te beantwoorden door alle eerder genoemde leerbronnen grondig door te spitten. Onze aandacht gaat echt uit naar in hoeverre het gevonden materiaal de leraar helpt. We zullen dus niet zelf content gaan ontwikkelen.

Ons platform biedt de leraar de mogelijkheid de gevonden inhoud verder te delen, op te slaan en in te plannen voor toekomstig gebruik. We richten ons er zoveel mogelijk op vanuit de docent te denken en stellen specifieke vragen (welk leerdoel heb je voor ogen, hoeveel tijd is er beschikbaar en welk format) alvorens de inhoud te presenteren. De leraar beslist of de inhoud voldoet en kan zijn/haar mening met een groeiende community van andere TeachPitch leraren delen.

Een laatste doel van ons platform is om leervragen van over de hele wereld inzichtelijk te maken. Om dit zo scherp mogelijk te doen werken we samen met onderzoekers van het Institute of Education in London.

Op dit moment hebben duizenden leraren uit meer dan 55 landen zich al bij de beta-versie van TeachPitch aangesloten. Het is mijn ambitie om docenten en scholen van over de hele wereld direct te kunnen helpen met hun leervragen.

Het team van Kultiv8 heeft ons erg geholpen met het verscherpen van onze doelstelling en het vinden van de juiste haakjes in het docent-denken. Op 5 oktober, Wereld Leraren Dag, hopen wij de eerste officiële versie van TeachPitch te lanceren.

Aldo de Pape